De bouwmaterialenprijsindex I, die gisteren werd gepubliceerd, is tussen februari en maart 2020 met 2,4% gedaald. Tussen oktober 2018 en februari 2020 nam deze zelfde index al af met 7%. Bovenop de coronacrisis zorgt dit voor extra problemen voor de bouwbedrijven die eerder een stijging van de bouwmaterialenkosten voelen in ons land. Onze bouwbedrijven worden twee maal gepenaliseerd, door de crisis, maar ook door de slechte kwaliteit van de bouwmaterialenprijsindex.
De Bouwmaterialenprijsindex I nam tussen oktober 2018 en februari 2020 met 10,4% af, zo blijkt uit een analyse van de Confederatie Bouw. En dat terwijl bedrijven eerder de gevolgen van stijgende materiaalkosten voelden. Concreet: voor bouwplaatsen waarvoor een offerte werd ingediend in oktober 2018 wordt de herziening vandaag berekend op grond van een daling met 10% van de bouwmaterialenprijsindex, en dat ondanks het feit dat de kosten van de materialen die daadwerkelijk door de aannemers worden ingekocht sindsdien met enkele procenten zijn gestegen. Het is duidelijk dat de bedrijven hun kosten dan vaak niet meer dekken.
Robert de Mûelenaere, gedelegeerd bestuurder van de Confederatie Bouw: “Gezien de zware crisisomstandigheden waarin de bouwbedrijven zich bevinden en waarin de bedrijfsfinanciën voor een groot stuk ondergraven worden door doorlopende kosten en inkomsten die niet meer volgen, is dit al onaanvaardbaar. Spoedmaatregelen zijn dan broodnodig om te vermijden dat de situatie nog erger wordt in de komende maanden (tijdens de crisis van 2008 werd uiteraard een zeer grote daling van de bouwmaterialenprijsindex genoteerd terwijl de prijs van de werkelijk aangekochte materialen veel stabieler was gebleven).” De nu ongelijke situatie heeft vooral te maken met de samenstelling van de bouwmaterialenprijsindex: deze is in ons land immers gebaseerd op ruwe materialen (bijvoorbeeld hout), terwijl bedrijven vandaag producten kopen die veel meer afgewerkt zijn (bijvoorbeeld ramen) en daar in landen als Nederland ook rekening mee wordt gehouden.