In februari werd de drempel van +1,5 °C voor de opwarming van de aarde voor het eerst in twaalf maanden overschreden. De uitdaging om de uitstoot van broeikasgassen (BKG) te verminderen, is duidelijk urgent. In de bouwsector worden hiervoor een groot aantal inspanningen geleverd, die steeds verder worden opgedreven. De aandacht voor het klimaateffect van projecten wordt verscherpt.
De regelgeving over de energieprestaties van gebouwen is niet langer alleen gericht op het verminderen van operationele broeikasgasemissies, maar heeft nu ook betrekking op emissies van gebouwen gedurende hun hele levenscyclus, inclusief emissies die verbonden zijn aan bouwproducten, operaties op de bouwplaats, onderhoud en het levenseinde. De berekening en communicatie van het aardopwarmingsvermogen (GWP) van gebouwen gedurende hun hele levenscyclus wordt vanaf 2028 geleidelijk verplicht voor nieuwe gebouwen. De EU-lidstaten worden ook aangemoedigd om hiervoor grenswaarden vast te stellen die in de loop van de tijd afnemen.
Op het gebied van infrastructuur zijn de eisen diffuser, maar ze doen zich ook voelen. Het beoordelen van de klimaatimpact van grote infrastructuurprojecten vanuit een levenscyclusperspectief wordt steeds gebruikelijker, hetzij als politieke keuze of in toepassing van het ‘DNSH’-principe (do no significant harm), dat nu in de meeste Europese financieringsmechanismen aanwezig is.
Het beoordelen van de klimaatimpact en, meer in het algemeen, de milieuprestaties van gebouwen en infrastructuur is een gestandaardiseerd proces. Er zijn verschillende tools ontwikkeld, zowel privé (zoals die ontwikkeld door studiebureaus) als publiek (zoals TOTEM en binnenkort TOTEM Infra in België of Level(s) op Europees niveau), om berekeningen te vergemakkelijken en de besluitvorming te sturen. Veel ingenieurs- en architectenbureaus hebben hierover de nodige expertise verworven. Steeds meer bouwbedrijven verbinden zich ertoe om hun uitstoot te verminderen. Het groeiende succes van de CO2-Prestatieladder getuigt hiervan.
Het nut van zowel de GWP-berekening voor gebouwen als de levenscyclusanalyse van infrastructuurprojecten hangt echter af van andere belangrijke factoren, te beginnen met de kwaliteit en betrouwbaarheid van de gegevens. Om technische keuzes echt te kunnen maken in functie van de meest efficiënte oplossingen moeten deze gebaseerd worden op milieuverklaringen voor producten en emissiefactoren die nauwkeurig en van hoge kwaliteit zijn. De lange levensduur van bouwprojecten betekent ook dat de kwaliteit en plausibiliteit van de gekozen scenario’s en het beheer van onzekerheid essentieel zijn. Ook hier is een voldoende diepgaande studie essentieel. Tot slot is er consensus nodig tussen belanghebbenden in de bouwsector over bepaalde fundamentele aspecten van het meten van de klimaatimpact van projecten. De dialoog tussen de verschillende belanghebbenden binnen de ‘Belgian Alliance for Sustainable Construction’ is een belangrijke stap in de goede richting.