Dirk en Caroline sloten een overeenkomst met betrekking tot de overdracht van aandelen van een vennootschap. Dirk betaalde Caroline de prijs van 200.000 euro in ruil voor 100 % van de aandelen van de vennootschap. Kort na de overname zou Dirk echter al snel geconfronteerd worden met aanzienlijke schulden, zowel ten aanzien van de fiscale administratie als ten aanzien van diverse andere schuldeisers. Een ontgoochelde Dirk besloot Caroline te confronteren met deze onaangename verrassing en ging over tot dagvaarding.
Dirk stapte naar de ondernemingsrechtbank in Leuven en eiste er in de procedure onder meer een schadevergoeding van iets meer dan 100.000 euro wegens de minwaarde van de vennootschap, te weten de omvang van de schulden die betrekking hadden op activiteiten die dateerden van voor de overdracht van de aandelen en die niet door Caroline aan Dirk zouden zijn medegedeeld op het ogenblik van het sluiten van de overeenkomst betreffende de overname van de aandelen. Dirk stelde in het bijzonder dat de koopprijs van 200.000 euro bepaald werd in de aanname dat de vennootschap waarvan de aandelen werden overgenomen schuldenvrij was.
De ondernemingsrechtbank in Leuven volgde het standpunt van Dirk evenwel niet. De rechtbank oordeelde immers dat Dirk niet mocht aannemen dat de vennootschap op het ogenblik van overname schuldenvrij was.
Dit werd door de rechtbank vooreerst afgeleid uit de overeenkomst waarin sprake was van het opstellen van een staat van actief en passief van de vennootschap (die een juist en getrouw beeld zou geven van het patrimonium en het resultaat van de vennootschap) en een verklaring van Caroline dat de vennootschap geen schuld of verbintenis zou hebben van welke aard ook die niet uitdrukkelijk zou zijn opgenomen in de overeenkomst of in de staat van actief en passief waarvan sprake. Er werd met andere woorden wel degelijk gesproken over een passief, zodat de vennootschap op het ogenblik van overname niet schuldenvrij kon worden geacht.
Omdat de staat van actief en passief waarvan sprake in de overeenkomst niet werd gevoegd aan de overeenkomst, was het voor de rechtbank moeilijk uit te maken welke staat van actief en passief uiteindelijk werd besproken tijdens de onderhandelingen.
De rechtbank zal evenwel verwijzen naar de gepubliceerde jaarrekeningen en aanhalen dat Dirk hier tijdens de onderhandelingen met betrekking tot de overname van de aandelen wel degelijk kennis van had kunnen nemen en overweegt hierbij dat Dirk als overnemer van aandelen zelfs de verplichting had om zichzelf te informeren over de vennootschap en zich desnoods had moeten laten bijstaan door deskundigen. Uit die gepubliceerde jaarrekeningen kon immers eveneens worden afgeleid dat de vennootschap een aanzienlijke schuldenlast torste.
De bewering van Dirk als zou de prijs van 200.000 euro bepaald zijn geweest op basis van een schuldenvrije vennootschap kon dus niet hardgemaakt worden.
We onthouden dan ook dat je als koper eveneens een verplichting hebt om informatie te verzamelen en desnoods bijstand te vragen van een deskundige. En dat je er als koper ook bij de redactie van overeenkomsten nauwlettend op moet toezien dat deze overeenkomst zo weinig mogelijk ruimte laat voor discussie. Als je een bepaalde aanname doet, zoals het schuldenvrij zijn van een vennootschap, laat dan geen ruimte voor elementen die het tegendeel doen vermoeden en vertaal deze aanname dan best ook in een schriftelijke garantieverplichting van de verkoper of een prijsherzieningsclausule.
Ten slotte merken we voor de volledigheid ook nog op dat Dirk evenmin kon terugvallen op de wettelijke verplichtingen van de verkoper om de koper te vrijwaren voor verborgen gebreken nu deze verplichting zich bij een koop-verkoop van aandelen niet uitstrekt tot de achterliggende activa en passiva van de vennootschap. Er wordt enkel gekeken naar het aandeel zelf en de rechten die het verleent. Dit is ook de reden waarom het zo belangrijk is om de activa en passiva in kaart te brengen en bijkomende garanties hieromtrent te eisen.