Op zondag 30 juni viert Roeselare de feestelijke opening van het nieuwe stadhuis. In de loop van de zomer verhuizen de stadsdiensten naar hun nieuwe werkplek en vanaf september zal ook de dienstverlening voor alle burgers kunnen opstarten in het stadhuisgebouw. Daarmee komt een einde aan een periode van drie jaar slopen, bouwen en renoveren.
Roeselare is een snel groeiende centrumstad in het hart van West-Vlaanderen met 66.000 inwoners. Het nieuwe stadhuis zal in de eerste plaats een open huis zijn voor alle Roeselarenaars, maar vormt ook een landmark pal in het hart van de stad. Het eindresultaat van het stadhuisproject is een gloednieuw stadhuis dat op het vlak van toegankelijkheid en architectuur, maar vooral qua duurzaamheid een voorbeeld vormt voor de rest van Vlaanderen.
In 2019 besliste het stadbestuur om het verouderde stadhuisgebouw aan te pakken. Daarbij kwam ook de keuze om het zenuwcentrum van de dienstverlening en de administratie in het stadscentrum te houden: daar waar de historische wortels van Roeselare liggen, maar voor de burger ook een vertrouwde en goed bereikbare plek. De inwoners werden ook bewust betrokken. Een ruime bevraging begin 2020 zorgde ervoor dat de Roeselarenaars hun verwachtingen van het nieuwe project duidelijk maakten:
Uit de Roeselaarnaars die de bevraging invulden, werden ook zes burgers geloot die samen met zes medewerkers en zes mandatarissen tijdens de ontwerpwedstrijd mee het ontwerpteam konden kiezen. Het resulteerde in een breed gedragen beslissing over het ontwerp van het nieuwe stadhuis.
Dit is het team wiens ontwerp gekozen werd: B-architecten, Bressers Erfgoed, Arcadis en Atelier Arne Deruyter. De aannemer die de werken uitvoerde is Algemene Bouw Maes, ondersteund door EEG voor de technieken en Monument Group voor de restauratie. In een nauwe samenwerking met Stad Roeselare zorgden het ontwerpteam en de aannemer in twee jaar tijd voor de totale make-over van het Roeselaarse stadhuis.
De opvallende architectuur, met een iconische toegangspoort aan de Grote Markt springt onmiddellijk in het oog. Waar burgers decennialang het stadhuis binnengingen via een zij-ingang op de Botermarkt, komen ze nu opnieuw binnen langs de Grote Markt, het kloppend hart van de stad. Dat doen ze via een transparante toegang tussen het historische rococo-stadhuis uit 1771 en het belfort uit 1923. Het adres van het vernieuwde stadhuis wordt dan ook weer Grote Markt 1, een beslissing met vooral een grote symbolische waarde.
Het stadhuis is een baken in het hart van Roeselare. Op deze bruisende plek een ontmoetingsplek voor het beleid, medewerkers en inwoners realiseren, is heel waardevol voor ons. We kijken er ontzettend naar uit om de Roeselarenaars te mogen verwelkomen in hun nieuwe stadhuis.Schepen voor stadsontwikkeling Nathalie Muylle
Het historische stadhuis en belfort werden gerenoveerd en geïntegreerd met een innovatieve en gloednieuwe kantoorzone. Tussen de historische gebouwen en de nieuwbouw bevindt zich het lichtrijke atrium met een glazen dak. Een slimme ingreep waardoor ook de achtergevels van het belfort en het historische stadhuis opnieuw zichtbaar worden en zo ook in ere hersteld. Dit atrium is de centrale ontmoetingsruimte, waar loketten en dienstverlening op maat van de burger worden ingericht. Huwelijken, huldigingen en zittingen van het schepencollege of de gemeenteraad vinden plaats in de historische delen van het vernieuwde complex.
Het nieuwbouwvolume waar dagelijks 300 medewerkers en het college van burgemeester en schepenen aan de slag gaan, bestaat uit drie verdiepingen aan de kant van Zuidstraat en vijf verdiepingen aan de Botermarkt. Aan de kant van de Zuidstraat werden ook twee erfgoedgevels verwerkt in het geheel. Een van de blikvangers is binnentuin, een extra groen rustpunt in het stadscentrum, waar iedereen, van buurtbewoners over scholieren en shoppers, aangenaam kan vertoeven.
De bouw van het nieuwe stadhuis is voor Stad Roeselare geen prestigeproject, maar in de eerste plaats een doordachte investering, met oog op de toekomst. Voor de verbouwingen bestond het stadhuis uit een kluwen aan verouderde panden met een erbarmelijke energiescore en ondermaatse toegankelijkheid. Het nieuwe gebouw zet maximaal in op duurzaamheid, ecologie en energie-efficiëntie.
Dat begon al bij de circulaire sloop van de verouderde kantoorzone. Meer dan 99 % van het sloopafval werd elders hergebruikt: steenpuin, lood, zink, kabels, staal, … Ruim 1800 ton puin werd met de boot afgevoerd via het kanaal Roeselare-Leie, wat tientallen vrachtwagens van de weg hield. Meer dan 50 verenigingen en scholen haalden meubels, radiatoren en verlichtingselementen uit de gebouwen van het oude stadhuis.
Al meer dan 35 jaar is Roeselare voorloper in België op het vlak van warmtenetten. Daarbij wordt restwarmte gebruikt om woningen en bedrijven te verwarmen. Het was dan ook evident dat het bestaande warmtenet van intercommunale MIROM tijdens de verbouwingen werd doorgetrokken tot aan het stadhuis. Leuk neveneffect: in dezelfde beweging werden ook een pak andere (historische) gebouwen zoals de Sint-Michielskerk en het Klein Seminarie aangesloten. Via innovatieve technologie wordt er in het stadhuis niet enkel verwarmd, maar ook voor 80% gekoeld met het warmtenet.
Het warmtenet, in combinatie met de meest moderne isolatietechnieken te gebruiken, doet de energiekosten voor het stadhuis met zo’n 70 procent dalen. Daarnaast wordt er ook 1 miljoen liter drinkbaar water per jaar bespaard, omdat het gebouw op een slimme manier regenwater recupereert voor sanitair en poetsen.
Dat alles zorgt ervoor dat het Roeselaarse stadhuis op koers ligt om het ‘excellent’ label van BREEAM te behalen, een onafhankelijk en internationaal keurmerk voor duurzaam bouwen. Tijdens de bouw werd het stadhuisproject al bekroond met de Belgian Constructian Award voor beste circulaire project en de Publica Award voor Climate Responsibility. Alle inspanningen maken van dit gebouw het meest duurzame stadhuis van heel Vlaanderen.
Ook bij het restaureren van de historische gedeeltes stond duurzaamheid voorop. Zowel het roccoco-stadhuis als het belfortgebouw zijn beschermde monumenten die – zoals de Roeselarenaar het wilde – aangepakt moesten worden om te kunnen schitteren voor de komende generaties. Daarbij werd zowel voor het interieur als de buitenkant maximaal teruggegrepen naar de oorspronkelijke plannen. Gespecialiseerde onderaannemers herstelden de dakkapellen, zetten het schrijnwerk terug in de originele kleur, reinigden de gevels en zorgden dat beelden en ornamenten werden opgefrist.
Tijdens de werken kwamen in het belfort extra stabiliteitsproblemen aan het licht. Daardoor waren onvoorziene extra verstevigingen aan de vloerplaten en het skelet van het gebouw nodig. Door een wijziging in het Vlaams subsidiebeleid voor onroerend erfgoed nét voor de werken en een hiaat in het Vlaamse subsidiebeleid, ontving Stad Roeselare voor al die inspanningen heel wat minder ondersteuning vanuit Vlaanderen dan voorzien. Desondanks nam de stad haar verantwoordelijkheid om het gebouw, dat UNESCO-werelderfgoed is, een duurzame toekomst te geven.
Ook binnenin ademt het nieuwe stadhuis volop het Roeselaarse DNA. Zo is er nieuw werk te zien van drie ‘Culturele Ambassadeurs’: dit zijn kunstenaars die de stad nationaal en internationaal op de kaart zetten. In het atrium kan je niet naast een imposant werk van Nick Ervinck kijken, in de binnentuin staat een stalen prieel van Maarten Schaubroeck en in de schepenzaal hangt een schilderij van Kristof Santy, die geheel in zijn eigen stijl de Roeselaarse dinsdagmarkt in beeld brengt.
Maar de integratie van kunst en erfgoed gaat nog een stuk verder. In samenspraak met een curator werd de kunst- en archiefcollectie van de stad doorploegd om de ruimtes in het nieuwe stadhuis een extra laagje Roeselare mee te geven. Met historische kunstwerken en documenten, maar ook heel herkenbare objecten die verwijzen naar iconen en markante figuren uit Roeselare: van Albrecht Rodenbach en Adriaen Willaert over pastafabrikant Soubry en Elixir de Roulers tot Olympisch kampioen Fred Deburghraeve.
De zolder van het belfort biedt niet alleen een uniek zicht op de Grote Markt, maar is voortaan ook de ideale uitvalsbasis voor groepen die Roeselare, of meer specifiek het stadhuis bezoeken. Daar wordt voortaan ‘Het verhaal van Roeselare’ verteld: het ontstaan van de stad en een aantal historische gebeurtenissen en evoluties die Roeselare gemaakt hebben tot wat het vandaag is.