Door het afsluiten van een meerjarenpremieovereenkomst met de Vlaamse overheid kreeg het OCMW van Lier de mogelijkheid om het lokale begijnhof in circa vijf jaar tijd volledig te restaureren. De werken zijn op basis van een masterplan opgedeeld in verschillende fases. De eerste fase is afgelopen jaar uitgevoerd.
“Het ging om de totaalrestauratie van acht woningen in de Symforosastraat”, vertelt Wannes Heymans, projectleider bij aannemer Denys. “Er is ook wat nieuwbouw bij, in harmonie met de bestaande hoofdvolumes. Bij de zorgvuldige restauratie van de gevels, de daken en de bewaarde historische interieurs is ook bijzondere aandacht besteed aan het verbeteren van het wooncomfort. We hebben de woningen aangepast aan de hedendaagse normen op het vlak van hygiëne, veiligheid en energieverbruik.
Concreet betekende dit onder meer dat Denys de oude vloertegels uitbrak en de onderliggende grond uitgroef. “Zo konden we er een betonnen vloerplaat leggen, voorzien van hedendaagse isolatie en een chapelaag. Vervolgens hebben we de oude tegels teruggeplaatst, aangevuld met nieuwe tegels naar oud model.”
De houten draagvloeren op de verdiepingen en het dakgebinte zijn hersteld. “Waar nodig hebben we nieuwe vloerbalken en -planken geplaatst en extra kepers toegevoegd om de dakisolatie te kunnen aanbrengen. In de mate van het mogelijke hebben we ook de oude dakpannen in Boomse klei gerecupereerd. De pannen die te zwaar beschadigd waren, vervingen we door nieuwe exemplaren – eveneens naar oud model.”
Het pleisterwerk was op verschillende plekken aangetast door vocht en zouten. “Een gespecialiseerd labo onderzocht de samenstelling van het oorspronkelijke kalkmengsel. Zo konden we het reproduceren en gebruiken om de beschadigde zones opnieuw te bepleisteren.” Naast het vlakke pleisterwerk herstelde Denys ook de sierelementen in kalkstucwerk en de oude sierschouwen. “We onderzochten tevens alle houten trappen en deuren. Die bleken nog in vrij goede staat te zijn. We moesten nauwelijks materiaal vervangen.”
Ook voor de identificatie van het oorspronkelijke voeg- en schilderwerk was labo-onderzoek noodzakelijk. “Niet alleen de gevels, maar ook de houten bouwelementen, de bepleistering en de sierschouwen waren beschilderd”, weet Heymans. “Bovendien ontdekten we dat elke woning een eigen kleurzetting had.”
De huizen waren oorspronkelijk eigendom van de kerkfabriek. Die verkocht ze aan het lokale OCMW, dat over een voordeliger statuut beschikt om de restauratie en de latere herbestemming te organiseren. De huizen worden niet verkocht, maar op lange termijn verhuurd. Daarom moeten ze beschikken over hedendaags comfort, zoals keukenuitrusting en centrale verwarming, nutsleidingen en gescheiden afvoer van regenwater en afvalwater – zonder afbreuk te doen aan het historische karakter van de woningen.
Alleenstaande vrouwen
Het begijnhof van Lier is een van de dertien Vlaamse begijnhoven die door UNESCO zijn uitgeroepen tot werelderfgoed. Met 162 huisjes, verspreid langs elf soms erg smalle straten – Lierse kinderen maakten er ooit een sport van om tussen twee buitengevels omhoog te klimmen – is het een van de grootste Vlaamse begijnhoven.
Het Liers begijnhof ontstond waarschijnlijk in de dertiende eeuw, toen een aantal ongehuwde vrouwen en weduwen buiten de toenmalige stadsmuren gingen samenwonen. Ze genoten een vorm van zelfbestuur, onder leiding van een grootjuffrouw, en kregen al snel een eigen kerk en pastoor. Het laatste Lierse begijntje stierf in 1994.