Mobiliteit is een essentiële factor voor de economische welvaart en levenskwaliteit. Met zijn havens en wegen, waterwegen en spoornetwerken heeft Vlaanderen een benijdenswaardige logistieke positie in Europa. Op voorwaarde dat de transportroutes voldoende bruikbare capaciteit bieden. Vanuit dit oogpunt is de situatie niet goed, zoals iedereen bijna dagelijks kan zien …
Het Belgische wegennet wordt geplaagd door zware congestie, die volgens het Belgian Mobility Dashboard jaarlijks ongeveer 1 % van het bbp kost. De klimaatcrisis vraagt ook om een versnelde decarbonisatie van het transport, dat verantwoordelijk is voor 21,5 % van de uitstoot van broeikasgassen in 2021 (tegenover 14,4 % in 1990). Deze emissies zijn grotendeels toe te schrijven aan het wegvervoer, dat in België overheerst (84 % van het passagiersvervoer en 78 % van het vrachtvervoer) en 96 % van de emissies van de bouwsector voor zijn rekening neemt. Gezien de verwachte groei van de vraag naar vervoer is dringende actie noodzakelijk.
ORI heeft een aantal aanbevelingen voor een betere mobiliteit en efficiënter vervoer. Ten eerste is het belangrijk om te anticiperen op toekomstige behoeften en onze prognoses bij te werken, omdat we leven in een tijd van snelle veranderingen, zoals blijkt uit de massale toename van telewerk in de nasleep van de COVID-19-pandemie. Het nastreven van overheidsinvesteringen en hervormingen die leiden tot een duurzamere en robuustere groei is essentieel, ondanks de budgettaire beperkingen op alle overheidsniveaus. De sleutel is om de sociaaleconomische effecten van de geplande maatregelen strenger te beoordelen en ex-postevaluaties in te stellen, die momenteel veel te zeldzaam zijn.
Voor een land als België is de ontwikkeling van gecoördineerde actie tussen de gewesten en de federale overheid essentieel voor een strategie die effectief gebruikmaakt van eigen begrotingsmiddelen en voordeel haalt uit de beschikbare Europese financiering. Het zou ook wenselijk zijn om de keuzes in het transportbeleid beter af te stemmen op die in andere beleidsdomeinen. De snelle elektrificatie van het wagenpark vereist bijvoorbeeld een aanzienlijke toename van de elektriciteitsopwekkingscapaciteit, interconnecties en de versterking van distributienetwerken. Deze beslissingen kunnen niet wachten.
Stedelijke en regionale planningsbeslissingen hebben ook een duidelijke invloed op mobiliteit. Het voorzien van duurzame transportverbindingen voor grote vastgoedontwikkelingen en toegang tot waterwegen of spoorwegen voor transportintensieve industrieën zijn sleutelfactoren voor het verbeteren van de mobiliteit. Dit vereist een proactieve houding van overheden, bedrijven en ontwikkelaars. Tegelijkertijd wordt de optimalisatie van transportnetwerken ernstig belemmerd door verschillende sectorspecifieke regelgevingen, die resulteren in complexe vergunningsprocedures die eerder obstakels dan oplossingen in de hand werken.
De innovatie op het vlak van transport blijft bescheiden. Het is de moeite waard om meer te experimenteren, want er is geen tekort aan mogelijkheden voor vooruitgang, van slimme mobiliteit tot drones en bezorgrobots, via ‘platooning’, elektrische vrachtwagens opladen tijdens het rijden, enzovoort. Technologie biedt ook de mogelijkheid om de infrastructuur systematischer te monitoren, wat niet alleen nodig is om de betrouwbaarheid en veiligheid ervan te garanderen, maar ook om de onderhoudskosten op lange termijn te verlagen.
Ten slotte moet de aanpassing van de vervoersinfrastructuur aan de klimaatverandering systematisch gebeuren, zowel voor nieuwe als bestaande infrastructuren. Ze zullen immers veel meer dan in het verleden bestand moeten zijn tegen hitte- of koudegolven en periodes van hevige regen en stormen, of zelfs overstromingen of droogte.