Platform voor de bouw
Nieuw BENOR-reglement nog beter afgestemd op de dagelijkse betonpraktijk
Er mag voortaan geen rechtstreekse connectie meer zijn tussen het watervat en de mixerkuip van een betonmixer.

Nieuw BENOR-reglement nog beter afgestemd op de dagelijkse betonpraktijk

Na de introductie van de nieuwe betonnorm (NBN B 15-001: 2022) in juli 2022 is sinds 1 januari van dit jaar ook een kersvers BENOR-reglement van kracht: TRA 550 v.5.0. Uiterlijk vanaf 1 juli zullen alle gecertificeerde betoncentrales enkele nieuwe praktische richtlijnen in acht moeten nemen. Zo worden er maatregelen genomen om te verhinderen dat er op de werf nog extra water wordt toegevoegd aan het betonmengsel. En om aannemers te helpen bij het bepalen van de juiste betonconsistentie, zijn er ook nieuwe vloeibaarheidsklassen gedefinieerd, die gerelateerd zijn aan de uiteindelijke toepassing. “Zo hopen we misverstanden voortaan te vermijden en de betonkwaliteit nog beter te kunnen garanderen”, vertelt Caroline Ladang, directeur bij BE-CERT.

Een nieuw reglementair kader gaat altijd gepaard met een reeks wijzigingen. Dat is in het geval van de TRA 550 v.5.0 niet anders, met als doel om de normatieve eisen nog beter af te stemmen op de dagelijkse werfpraktijk. Een van de belangrijkste aanpassingen ten opzichte van het vorige BENOR-reglement is dat er voortaan geen rechtstreekse connectie meer mag zijn tussen het watervat en de mixerkuip van een betonmixer. “Door de watertoevoer te onderbreken, willen we voorkomen dat er al te makkelijk water aan het betonmengsel kan worden toegevoegd om het vloeibaarder en vlotter verwerkbaar te maken. Dit zal er immers toe leiden dat de druksterkte en ook de kwaliteit en duurzaamheid van het beton afnemen. In plaats daarvan willen we aannemers aanmoedigen om het beton meteen in de juiste consistentie te bestellen”, legt Caroline Ladang uit.

In de nieuwe betonnorm wordt aangegeven welke voorkeurrichtwaarde geschikt is voor welke toepassing.

Grijze zone

Consistentie is een complex begrip in de betonwereld. Het bepaalt de verwerkbaarheid van beton en beschrijft niet alleen de interne samenhang, maar ook belangrijke eigenschappen als vloeigedrag en neiging tot ontmenging. Kortom: de consistentie van vers beton bepaalt hoe vlot het kan worden geplaatst en verdicht. Dit werd tot voor kort weergegeven in vloeibaarheidsklassen met S-waarden – van S1 (weinig vloeibaar beton waarvoor sterke verdichting noodzakelijk is) tot S5 (vloeibaar beton waarvoor minder verdichting noodzakelijk is) en zelfverdichtend beton – naargelang het type element dat moest worden gebetonneerd, de keuze van de verdichtingsmethode enzovoort. Ook daar is in het nieuwe BENOR-reglement een mouw aan gepast, benadrukt Caroline Ladang. “De S-klassen zijn gebaseerd op een gemiddelde waarde, inclusief tolerantiemarges met een onder- en bovengrens. Deze zones stemmen niet goed overeen met de verwachtingen van de aannemers voor bepaalde toepassingen, zodat er in de praktijk een soort van grijze zone ontstond met benamingen als ‘een grote S3’ en ‘een kleine S4’ die expliciet de grenzen van de conformiteit opzochten. Op die manier raakten heel wat aannemers het overzicht en de affiniteit met de eigenschappen van het verse beton kwijt.”

Voortaan is het voor de aannemer meteen duidelijk welke S-waarde hij nodig heeft en moet bestellen voor een optimale uitvoering van zijn werken.

Nieuwe vloeibaarheidsklassen

Omdat de S-klassen in veel gevallen niet voldoende overeenstemmen met de vloeibaarheid van beton die een aannemer verwacht voor een bepaalde toepassing, voorziet de nieuwe betonnorm NBN B 15-001 voorkeurrichtwaarden voor de zetmaat voor het aanduiden van de vloeibaarheid zoals S20, S70, S120 … In de nieuwe betonnorm wordt daarbij aangegeven welke voorkeurrichtwaarde geschikt is voor welke toepassing, bijvoorbeeld S120 voor trappen en beton aangebracht in helling, S150 voor balken, S210 voor beton voor vloeren, druklagen, funderingssleuven ….  “Zo is het voor de aannemer meteen duidelijk welke S-waarde hij nodig heeft en moet bestellen voor een optimale uitvoering van zijn werken en moet het beton op de werf niet aangepast worden door watertoevoeging om een aangepaste vloeibaarheid te bekomen. Dit staat garant voor beton van een betere kwaliteit, dat bovendien aangepast is aan de manier van verwerken zoals voorzien op de werf”, besluit Caroline Ladang.   

De juiste consistentie … zo lang als nodig!
Het is voor aannemers belangrijk om indachtig te houden dat de voorkeurrichtwaarde voor de consistentie (of de vloeibaarheidsklasse) die ze hebben besteld op de werf gedurende minstens 30 minuten behouden moet blijven. Deze tijdsduur is opgenomen in de uitvoeringsnorm NBN B 15-400 en wordt ook expliciet vermeld in TRA 550. 30 minuten is wat met de gebruikelijke technologie vrij algemeen kan worden gewaarborgd. Maar soms is voor de correcte plaatsing van het beton meer tijd nodig. “Op vraag van de aannemers is in de nieuwe TRA de mogelijkheid voorzien om een langere tijdsspanne dan 30 minuten te kunnen voorschrijven. De betoncentrale zal dan specifieke betontechnologische ingrepen doen om dit te kunnen waarmaken, wat aan de hand van ITT’s zal worden aangetoond”, aldus Bert De Schrijver, technisch adviseur bij FEDBETON. “Op de leveringsbon zal dit vermeld worden met de aanduiding TCzz, waarbij ‘zz’ voor het totale aantal minuten staat dat de consistentie behouden blijft.”

"*" geeft vereiste velden aan

Stuur ons een bericht

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

Wij gebruiken cookies. Daarmee analyseren we het gebruik van de website en verbeteren we het gebruiksgemak.

Details