Technologiepark Ardoyen groeide uit tot een multidisciplinaire hub die qua R&D tot de Europese top behoort. Met het nieuwe onderzoeksgebouw van VIB-UGent wordt deze positie nog versterkt. Kantoren zijn er gecombineerd met L2- en L3-laboratoria, congreszalen, serres en plantengroeikamers. Het is dus een complex dat moleculair proteïneonderzoek in al zijn facetten stimuleert, en dat in een visueel aangename en praktische omgeving.
Tekst en beeld Els Jonckheere
Campus Ardoyen staat volledig in het teken van open innovatie. UGent en de Vlaamse strategische onderzoekscentra VIB, imec en Imonds ontwikkelen er, samen met talloze bedrijven, kennis die wordt omgezet in technologische innovaties. Toen het Departement Moleculair Proteïne-onderzoek (DMPR) van VIB-UGent uit zijn voegen barstte, lag een verhuis naar Campus Ardoyen voor de hand. De vzw Lo²cus (50 % UGent en 50 % VIB) besloot te investeren in een nieuwbouw achter de bestaande uitvalsbasis van VIB. Ir. Davy Van Praet, hoofdprojectleider van Denys (dat het project samen met aannemer IPES realiseerde): “Het terrein was groot genoeg voor twee parallelle constructies. Daarom gingen de initiatiefnemers op zoek naar een partner die geïnteresseerd was in een visuele kopie van het nieuwe onderzoeksgebouw. Die vonden ze bij de investeringsmaatschappij Obelisc, die het tweede gebouw zal verhuren als ‘Bio-Accelerator’. Het wordt een businesscentrum voor biotech & life science-bedrijven met faciliteiten en technische voorzieningen in de vorm van laboratoria en kantoren. Ideaal dus voor start-ups die de kinderschoenen ontgroeid zijn en die zich verder willen ontwikkelen.”
Beide gebouwen vormen het sluitstuk van de ‘Parvis’, het centrale publieke plein van de campus: de ideale locatie voor een extra restaurant van de UGent. “Dit werd ondergebracht op het gelijkvloers van het onderzoeksgebouw en kan
dagelijks 1.500 maaltijden aanbieden”, vervolgt ir. Davy Van Praet. “Het is een ontmoetingsplaats die effectief de brug tussen bedrijven, studenten en onderzoekers slaat. Momenteel wordt de laatste hand gelegd aan de inrichting. De Bio-Accelerator is nog in volle opbouw. Het onderzoeksgebouw is daarentegen al volop operationeel. Het volledige project is ontwikkeld via een DBFM-procedure (Design-Build-Finance-Maintain). Dit leidde tot een enthousiaste samenwerking tussen een team van investeerders (Vlaamse Investeringsmaatschappij, B.S.I en Foremost Immo) en uitvoerders (SumProject, Denys en IPES).”
Aangezien er een groot aantal laboratoria moest worden voorzien, is er bewust voor een zeer massief ontwerp gekozen. Beide gebouwen hebben een vloeroppervlakte van om en bij de 12.000 m², verdeeld over zeven niveaus (en kelder). Ze worden verbonden door een halfondergrondse parking van 5000 m². “De opbouw bestaat uit een betonskelet met een invulling van niet-dragend metselwerk, afgewerkt met grijze aluminiumcassettes, glaspartijen en uitkragende betonvolumes”, vertelt ing. Jeroen Depauw, werfleider van Denys.
“De gevels die op de binnenkoer tussen de twee gebouwen uitgeven, zijn bekleed met een witte gevelpleister. Dit zorgt voor een fraai visueel contrast en roept een luchtige sfeer op bij de restaurantbezoekers, die bij mooi weer op het grote terras kunnen eten. Een van de paradepaardjes is de glazen serre van 9×50 meter, die ongeveer een derde van de bovenste verdieping beslaat. Deze is volledig geautomatiseerd met een fog-installatie (luchtvochtigheid), assimilatieverlichting (nodig voor de plantengroei), automatische zonne-
schermen, buizenverwarming, eb- en vloedtafels en een bandfilter om het afvalwater te zuiveren. De rest van deze bouwlaag, die volledig is opgetrokken in een staalstructuur, werd ingericht als technische ruimte.”
“Daar bevinden zich onder meer de luchtgroepen die tot 100.000 m³/h lucht blazen, verwarmen, koelen, drogen, bevochtigen en filteren, en dat met een maximaal energierendement”, aldus Steven de Poorter, projectleider bij IPES.
Om dit project in de wacht te slepen, besloten Denys en IPES opnieuw de krachten te bundelen. “Als multidisciplinaire groep zijn we een veelgevraagde partner voor moeilijke en niet-alledaagse bouwprojecten en infrastructuurwerken”, vertelt Jeroen Depauw. “IPES is een toonaangevende speler op het vlak van gepersonaliseerde kantoor- en labogebouwen. Dankzij deze combinatie van expertises kwam ons dossier uit de bus als winnaar van de wedstrijdaanbesteding. Eenvoudig was de opdracht echter niet. Vooral de technieken – meer bepaald de integratie in de plafonds – vormden een erg grote uitdaging. Naast de gebruikelijke technieken moest er ook infrastructuur voor ‘pure water’, omgekeerde osmose en industriële gassen voorzien worden. Om de energiefactuur te minimaliseren, werd voor ‘partial heat recovery’ gekozen. Deze techniek maakt het mogelijk om energie te recupereren uit de warmte die wordt opgewekt bij het koelen
van het gebouw.”
Ook voldoen aan de hoge standaarden qua luchtdichtheid bleek geen sinecure te zijn. “Zo moesten verschillende labo’s luchtdicht van elkaar gescheiden worden”, legt Jeroen Depauw uit. “De vierde verdieping vormde een bijzondere uitdaging”, vervolgt ing. Pieter Leyman, projectleider bij Denys. “Daar bevindt zich immers het hart van het onderzoek met het ‘animalaria’. Er is onder meer sprake van een muizenrekwasser, een automatische robot om de muizenverblijven schoon te maken en autoclaven om alles te steriliseren met pure stoom die door de centrale stoominstallatie wordt gegenereerd. Verder zijn er op deze etage ook verschillende BSL2 en BSL3-labo’s ingericht. Deze laatste zijn bestemd voor het onderzoek van virussen en vereisten daarom een volledig luchtdichte afwerking. Daarnaast bevatten ze een luchtafvoer met HEPA-filters en luchtsassen met drukverschillen. Kortom: in het onderzoeksgebouw moest een hele brede waaier van hightechsystemen geïntegreerd worden, wat bouwkundig gezien niet altijd van een leien dakje liep. Niettemin is de THV Denys-IPES er wederom in geslaagd een pareltje op te leveren, tot ieders tevredenheid en volledig conform de kwaliteitseisen. Dat het gebouw een cruciale rol speelt in het biotechonderzoek geeft deze complexe realisatie in COVID-19-tijden nog extra cachet.”
In laboratoria wordt vaak ‘Purified Water’ (PW) gebruikt, wat neutraler is dan gewoon onthard stadswater. Ook in het nieuwe onderzoeksgebouw van VIB-UGent zijn tal van PW-punten voorzien. De installatie werd ontworpen en geïnstalleerd door Hyline, dat deel uitmaakt van Eiffage Energie Systems. “Het was geen gemakkelijke opdracht vanwege het maatwerk, de coactiviteit met andere ‘contractors’ en de fasering van de werken”, vertelt director Jürgen Vande Velde. “Zo was het niet altijd gemakkelijk om de positie van de leidingen te bepalen zonder vaste punten, zoals muren en plafonds. Niettemin is het een mooie installatie geworden, waarop we best trots zijn. Vanuit vier ‘reversed osmose’-units wordt Purified Water aangemaakt en in de buffertank op het technisch verdiep opgeslagen. Dit wordt dan met behulp van een frequentiegestuurde pomp door een Purified Water-loop gepompt. Daarop bevinden zich de verschillende afnamepunten. Diverse instrumenten, waaronder een geleidbaarheidsmeter, controleren de kwaliteit van het water. Gedurende de nacht kan volautomatisch een sanitisatie worden uitgevoerd. De gebruikers kunnen daarvoor de gewenste tijdstippen ingeven via een kalender op de ‘Human Machine Interface’. Voor de uitwerking van de automatisering hebben we een TIA S7 1500 PLC en comfort HMI-panel van Siemens gebruikt. Naast de ontwikkeling en implementatie van dit systeem hebben we trouwens ook de elektrische installatie en veldbekabeling voor onze rekening genomen.”
Binnen het Design & Build-team dat het nieuwe onderzoeksgebouw van UGent en VIB realiseerde, nam Fraeye & Partners de volledige
stabiliteitsstudie voor zijn rekening. Geen eenvoudige opdracht, aangezien de hoge eisen inzake beschikbare bouwhoogte moesten worden gecombineerd met een enorm snelle realisatie. Dit was een kolfje naar de hand van het ingenieursbureau uit Sint-Amandsberg, dat al meer dan vijftig jaar expertise op de teller heeft. “Het gebouw is gefundeerd op palen en bestaat uit een volledige betonskeletstructuur met doorlopend gewapende balken en kolommen”, vertelt operationeel directeur Jan Dieryckx. “De vloeren zijn voorgespannen welfsels. Op de eerste en tweede verdieping is bovendien een verbinding met het bestaande, aanpalende onderzoeksgebouw gecreëerd. Daarnaast is er sprake van een semiondergrondse open parking die doorloopt onder de Bio-Accelerator, het tweede pand dat momenteel in aanbouw is. Om de technische installaties in de beschikbare bouwhoogte te integreren, waren hoogtebesparende constructies noodzakelijk. We dokterden een oplossing uit waarbij hyperstatische balken werden uitgewerkt in een prefabsysteem. Plaatselijk zijn er ook ingebetonneerde staalprofielen toegepast. De combinatie van beide zorgde voor de vereiste snelle uitvoering. Ook de thermische werking van de halfopen ondergrondse garage vormde een uitdaging. Deze moest immers opgevangen worden in een gebouw zonder uitzettingsvoeg. Het was dus een opdracht die heel wat expertise en creativiteit vergde. Maar zo hebben we het graag: in dergelijke projecten kunnen we immers echt het verschil maken.”
Met het nieuwe onderzoeksgebouw trekken VIB en UGent resoluut de kaart van duurzaamheid. Vandaar dat de engineering werd toevertrouwd aan Ingenium uit Brugge. Dit ‘lifecycle-ingenieursbureau’ adviseert, ontwerpt en optimaliseert de bouwfysische kwaliteiten en technische installaties van ambitieuze bouw- en renovatieprojecten in de meest uiteenlopende sectoren. Project Manager ing. Jan Robert: “In dit project vertaalden we het uitgebreide eisenpakket naar een uitvoerbaar ontwerp dat binnen het voorziene budget paste. Daarnaast namen we de ‘lead’ met betrekking tot de uitvoeringscoördinatie. Hierbij stond Revit centraal: een 3D-softwarepakket waarmee we de technische installaties modelleren en ook clashes/conflicten kunnen detecteren vooraleer de effectieve bouw van start gaat. Geen overbodige luxe gezien de vele complexe installaties en brede waaier van onderaannemers in dit project. De bijkomende integratie van een BSL3/A3-labo met zware eisen op het vlak van bioveiligheid maakte de uitdaging nog interessanter. Uiteindelijk is de balans bijzonder positief. Dankzij dit onderzoeksgebouw konden we onze BIM-expertise en technische kennis met betrekking tot complexe labogebouwen verder uitbreiden. Bovendien heeft dit project ons geloof in de meerwaarde van BIM nog versterkt.”
In een onderzoeksgebouw is het altijd zoeken naar de perfecte balans tussen duurzaamheid en reinigbaarheid. Oxfloor Multistep uit Kortrijk werkt deze cocktail af met een snufje esthetiek en een serieuze scheut vakkennis. Niet verwonderlijk dus dat deze firma in het Technologiepark al verschillende referenties op zijn naam schreef. “Een strakke en cleane uitvoering is daar altijd topprioriteit”, vertelt bestuurder Tom Debuf. “Net op dat vlak weten wij het verschil te maken. Ook in het nieuwe onderzoekgebouw van VIB-UGent, waar we 5.840 m² heterogene Tarkett Ruby-pvc-bevloering in de kantoren, labo’s en gangen plaatsten. Voor de 440 m² vergaderruimtes viel de keuze op de homogene Tarkett Standard Plus. Daarvan werd 3500 lm opgetrokken tegen de wanden als uitgerolde pvc-plint. De sanitaire ruimtes zijn voorzien van 290 m² antislip Tarkett Granit Multi-safe en 510 m² pvc-wandbekleding van Gerflor SPM. De panelen zijn gethermoformeerd op de werf en de naden zijn tot een hygiënisch en waterdicht geheel gelast.
Met het nieuwe onderzoeksgebouw gaan de wetenschappers volop voor innovatie. Ze anticiperen op de uitdagingen van de toekomst. Ook bouwpartner De Waal Solid Foundations moest vooruitkijken bij de berekeningen van de paalfunderingen. CEO Olivier Rens legt uit: “De bouwgrond is er jarenlang gesaneerd. Bovendien is hij ook opgehoogd. Door dat recente grondverzet is de site zich nog aan het zetten. We hebben er 140 trillingsvrije grondverdringende schroefpalen uitgevoerd, elk met een draagvermogen van 1300kN. Gezien de grote overspanningen en een gedeeltelijke onderkeldering waren de eisen voor de zettingen van de paalfunderingen zeer streng. Dit werd door onze inhouse studiedienst uitgewerkt. De palen zijn uitgevoerd tot in de harde zandlagen op een diepte van 13 meter. Uit de metingen tijdens de bouwfase bleken de zettingen perfect binnen de vooropgestelde grenzen te vallen.”
De paalfundering werd in april 2019 uitgevoerd. De werken duurden een kleine twee weken. “Het ging erg vlot dankzij onze ruime ervaring, die al teruggaat tot de jaren 60”, aldus Olivier Rens. Hij heeft de dagelijkse leiding van De Waal Solid Foundations in handen. Het bedrijf opereert sinds eind 2017 onder die naam, toen het De Waal Palen, Wig Palen en Olivier Funderingstechnieken
samenbracht. De drie bouwbedrijven bundelden hun complementaire ervaring en expertise in het fusiebedrijf. Het maakt
van De Waal Solid Foundations een gerenommeerde speler in de funderingsmarkt. Als gevestigde waarde voorziet het jaarlijks
tal van – vaak complexe – projecten van een stevige basis.
Bouwheer vzw Lo²cus (VIB & UGent, Gent)
Architect SVR-ARCHITECTS (Antwerpen) & SumProject (Brussel)
Hoofdaannemer(s) TVH Denys (Gent) – IPES (Sint-Denijs-Westrem)