Platform voor de bouw
“Renovatietempo opkrikken via duidelijk langetermijnbeleid”
Han Vandevyvere: “Onze beleidsmakers moeten een langetermijnbeleid durven voeren. Dat is geen politieke boodschap, maar de logica van een maatschappelijke transitie.”

“Renovatietempo opkrikken via duidelijk langetermijnbeleid”

Europa wil het eerste klimaatneutrale continent worden tegen 2050. Dat is althans de ambitie die de Europese Commissie heeft vastgelegd in de zogenaamde ‘Green Deal’. Vermits gebouwen verantwoordelijk zijn voor zowat 40 % van de energieconsumptie in Europa en jaarlijks amper 1 % van onze gebouwen een energetische renovatie ondergaat, is een grootschalige renovatiegolf een van de speerpunten van de Green Deal. Ook in Vlaanderen is er nog veel werk aan de winkel. Maar wat zijn nu de obstakels en mogelijke oplossingen om die renovatiegraad op te krikken? Wij gingen te rade bij Han Vandevyvere, projectmanager duurzame stadsontwikkeling bij EnergyVille/VITO. 

De energetische renovatie van ons bestaande gebouwenpatrimonium is een zeer complexe uitdaging met een breed scala aan oplossingen. Han Vandevyvere: “Om de Europese klimaatdoelstellingen te halen, moeten we voluit de kaart van koolstofarme energiebronnen trekken. In dat geval zijn er twee systemen om onze gebouwen te verwarmen: met hoge- of lage-temperatuurwarmte. Duurzame bronnen die warmte beschikbaar stellen op hoge temperatuur, zoals biogas of restwarmte van een verbrandingsoven, zijn hoe dan ook beperkt. Vandaar dat we het merendeel van onze gebouwen moeten kunnen verwarmen met lagetemperatuurwarmte. Daarbij zijn er grosso modo twee opties: je kan enerzijds opteren voor een energetisch gerenoveerde woning met een warmtepomp, de zogenaamde stand-alone electric-oplossing. De tweede optie is om grondig gerenoveerde gebouwen aan te sluiten op een lagetemperatuurwarmtenet met behulp van restwarmte, zonneboilers, omgevingswarmte … Om op lage temperatuur te kunnen verwarmen, moeten gebouwen wel voldoende geïsoleerd zijn Zowel de aanleg van warmtenetten als het klaarmaken van onze gebouwen voor duurzame verwarmingssystemen zijn investeringen van lange adem. Als we de klimaatdoelstellingen willen halen, moeten we op beide fronten inzetten.”

Nood aan warmtezoneringsplannen

EnergyVille/VITO pleit voor renovatie op wijk- of stadsniveau. Daarbij krijgt een renovatiepakket op maat de voorkeur op een uniforme ‘one size fits all’-aanpak, waarbij alle gebouwen dezelfde energieprestatieniveaus moeten bereiken. “Er is een cruciale rol weggelegd voor de warmtezonerings-plannen die onze steden en gemeenten vandaag aan het uitwerken zijn”, benadrukt Vandevyvere. “We moeten vermijden dat eigenaars verplicht worden om hun woningen zwaar te renoveren en ze klaar te maken voor een individuele warmtepomp op lage temperatuur, terwijl ze eigenlijk via een warmtenet zouden kunnen gebruikmaken van industriële restwarmte op hoge temperatuur. Daarom is het belangrijk dat lokale overheden strategieën ontwikkelen die bepalen op welke locaties men warmtenetten gaat uitrollen – op hoge of lage temperatuur – en dat gebouwen daarop afgestemd worden. In historische stadscentra is het bijvoorbeeld moeilijk om extra te isoleren, gezien het beschermde karakter van vele gebouwen. Bij voorkeur wordt er restwarmte op hoge temperatuur naar deze zones gebracht. Dat kan allemaal vastgelegd worden in zogenaamde ‘roadmaps’ of warmtezoneringsplannen. Bij EnergyVille/VITO zijn we voorstander van een gebouwenpaspoort, waarin de nodige energetische ingrepen zijn opgenomen, gelinkt aan de ‘roadmap’ voor de volledige wijk. De volgende stap is bewoners stimuleren om de juiste oplossingen te kiezen.”

“‘Er is een cruciale rol weggelegd voor de warmtezoneringsplannen die onze steden en gemeenten vandaag aan het uitwerken zijn”, aldus Han Vandevyvere.

Onestopshops en ontzorging

De renovatiegolf die de Green Deal vooropstelt, speelt eveneens een centrale rol in het Europese post-COVID-herstelplan. EnergyVille/VITO is ervan overtuigd dat grootschalige renovatie tot een duurzame relance van de Vlaamse economie kan leiden. Toch zijn er nog een aantal obstakels te overwinnen, stelt Vandevyvere. “Iedereen weet dat renoveren een hoop gedoe met zich meebrengt, zelfs als alles op wieltjes loopt: coördinatie, administratieve rompslomp, financiering … Los van financiële stimuli voor groepen die niet over het vereiste renovatiekapitaal beschikken, komt het erop aan om eigenaars met voldoende middelen over de streep te trekken (naar schatting zo’n 50 tot 70 %!). Een ‘onestopshop’, waarbij je alle zorgen die met renoveren gepaard gaan – van ontwerpen en financieren tot het vinden van aannemers en het opvolgen van de werken – kan toevertrouwen aan een extern consortium, kan een oplossing zijn om deze barrière weg te werken. Al is het wel belangrijk dat lokale overheden deze onestopshops mee aansturen. Zij kunnen een publieke kwaliteitsgarantie bieden voor de financiering, de selectie van de uitvoerders enzovoort. Op die manier kunnen we huiseigenaars een pakketoplossing aanbieden, waarvan de kwaliteit verzekerd is.” 

Op naar bouwindustrie 4.0

Voorts hebben we uiteraard deskundige arbeidskrachten nodig om de broodnodige renovatiegolf in goede banen te leiden. De realiteit is echter dat de bouwsector sterk aan het verouderen is en onvoldoende jonge mensen aantrekt. “Het is dan ook cruciaal om jongeren warm te maken voor een bouwopleiding”, vindt Vandevyvere. “We evolueren hoe dan ook naar een bouwindustrie 4.0, waarbij een gebouw wordt opgemeten met een laserscan. Daarna wordt er in het atelier een nieuwe schil klaargemaakt die bij wijze van spreken in een week tijd kan worden gemonteerd, zonder dat bewoners hun huis moeten verlaten. Dat is een totaal andere manier van werken dan de traditionele huis-per-huisrenovatie. Integreren we ook de energetische technieken in dergelijke bouwpakketten, dan krijgen we een totaal andere bouwsector. Het is in ieder geval hoog tijd om de bouw klaar te stomen voor de 21ste eeuw. Tot slot is het zaak om de kloof tussen interessante duurzaamheidsprojecten en de financiële wereld te overbruggen. Dat ligt niet voor de hand, maar zodra er een goed businessmodel is, kan kapitaal vinden geen probleem zijn.”

Afstappen van kortetermijnpolitiek

Het mag duidelijk zijn: er is nog veel werk aan de winkel. Waar moeten volgens Han Vandevyvere de prioriteiten liggen om de doelstellingen van de Green Deal waar te maken in Vlaanderen? “Waar alle experts het al lang over eens zijn, is dat er nood is aan langetermijndoelstellingen, waar de kortetermijnpolitiek stapsgewijs op wordt afgestemd, zodat er rechts- en investeringszekerheid is. Met een kortetermijnpolitiek – zoals in Vlaanderen het geval is bij de zonnepanelen, de bouwshift, ruimtelijke ordening, de CO2-taks, de nucleaire uitstap … – krijg je een weg-en-weerbeleid dat fataal is voor het realiseren van de klimaatdoelstellingen. Er is nood aan een duidelijk pad dat ervoor kan zorgen dat moeilijke, grote investeringen op lange termijn economisch veel interessanter zijn dan ‘business as usual’. Europa is in dat opzicht een zegen, omdat het de juiste langetermijndoelen stelt in de transitie naar een duurzame economie. We moeten dit zien als een kans en niet als een kost. Maar daar is moed voor nodig. Onze beleidsmakers moeten een langetermijnbeleid durven voeren. Dat is geen politieke boodschap, maar de logica van een maatschappelijke transitie.”    

"*" geeft vereiste velden aan

Stuur ons een bericht

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

Wij gebruiken cookies. Daarmee analyseren we het gebruik van de website en verbeteren we het gebruiksgemak.

Details