Met een oppervlakte van 35.000 m² was de bouwput van Quartier Bleu lang de grootste van heel Limburg. Tussen 24 februari en 1 november 2016 werd er maar liefst 400.000 m³ grond verzet. “Vermits het gros van de uitgebroken verharding op de werf zelf gerecycleerd en hergebruikt is en alle uitgegraven grond is afgevoerd per schip, was er van hinder voor de omgeving amper sprake en kunnen we gezien de forse reductie van de CO2-uitstoot gerust spreken van een voorbeeldproject”, stelt Steven Lisens van de Hasseltse firma Baldewijns, die instond voor de grond- en afbraakwerken.
Aangezien de hoofdzetel van Baldewijns zich slechts enkele kilometers verderop bevindt, speelde het gereputeerde familiebedrijf een echte thuismatch op de site van Quartier Bleu. In samenwerking met Smet, dat de beschoeiing (met behulp van secanspalen) en de bemaling van de bouwput op zich nam, groef Baldewijns de grond laag per laag af, waarna er telkens een reeks ankers in de achterliggende grond werden geboord. Deze ankers werden nadien opgegrout en aangespannen. “Gezien de uiterst strakke timing vereiste de wisselwerking tussen beschoeiing en grondverzet een nauwgezette planning”, vertelt Steven Lisens, bestuurder bij Baldewijns. “Quartier Bleu telt drie ondergrondse verdiepingen, dus de bouwput was circa 12 meter diep. Het was een echte race tegen de tijd om de graafwerken binnen de vooropgestelde timing klaar te krijgen.”
Het uitgraven van de bouwput had – letterlijk en figuurlijk – heel wat voeten in de aarde. Al bij al ging het om een duizelingwekkend volume van 400.000 m³ grond. “Maar voor we effectief konden beginnen graven, moesten we uiteraard eerst de bestaande parking uitbreken, de onderliggende funderingsmassieven wegnemen en de aanwezige nutsleidingen verwijderen – onder meer de oude
riolering van de stad Hasselt. De uitgebroken verharding werd op de werf gerecycleerd met behulp van een mobiele breekinstallatie”, legt Lisens uit. “Door het heterogene karakter van de ondergrond moesten we de graafwerken zeer doordacht aanpakken. Zo hebben we eerst de zwaar verontreinigde zones gesaneerd en afzonderlijk verwijderd. Vervolgens hebben we de zuivere en iets meer verontreinigde grond apart afgeladen en afgezeefd.”
De uitgegraven grond werd door dumpers in een schip gedeponeerd, meer bepaald via een tijdelijke, 21 meter lange stalen brug over de aanpalende weg. Gemiddeld verwerkte Baldewijns een volume van 3.000 m³ per dag, al liep dit op piekmomenten op tot 4.500 m³. “Om de laadcapaciteit van de 110 meter lange binnenschepen te kunnen vergroten, hadden we de Kanaalkom vooraf extra verdiept en een tijdelijke aanmeerconstructie gecreëerd met behulp van geheide buispalen. Door de uitgegraven grond per schip af te voeren, spaarden we dagelijks 250 vrachtwagenritten uit – goed voor circa 30.000 ritten in totaal. Zo konden we de hinder voor de omgeving tot een strikt minimum beperken en de ecologische voetafdruk van het project aanzienlijk verkleinen.”