Vestar is een erg complementaire aanvulling op de bestaande vergader- en congresaccommodatie in Antwerpen. In de door verkeers- en parkeerdruk geteisterde stad is een nieuwbouw met ruime ondergrondse parking op wandelafstand van twee spoorwegstations een belangrijk pluspunt.
Ooit stond er, in de zogenaamde negentiende-eeuwse stadsgordel, een papierfabriek. De naam ervan leeft voort in het woon- en kantoorgebouw Papyrus, dat er enkele jaren geleden tot stand kwam. Het grootste deel van het terrein, tussen de Van Diepenbeeckstraat en de Lamorinièrestraat, bleef nog geruime tijd braak liggen. Het had wel een nuttige functie, als parkeerterrein voor de medewerkers van Argenta, de overbuur langs de Lamorinièrestraat.
De familie van Rompuy, de grootste aandeelhouder van Argenta, zag er meer mogelijkheden in. Voor Argenta zelf liet ze enkele jaren geleden een nieuwe kantorencampus optrekken, tussen de Belgiëlei en de Van Diepenbeeckstraat. Een ruime site, maar met beperkte vergaderfaciliteiten. De bank had niet permanent veel dergelijke ruimtes nodig, maar beschikbare faciliteiten in de onmiddellijke omgeving zouden goed van pas komen. Zo groeide via Investar, de investeringsholding van de Van Rompuy’s, het concept voor het congrescentrum. En ook de parking zou van pas komen.
In Vestar kunnen verschillende events tegelijk plaatsvinden, voor in totaal zowat 600 bezoekers. “We hadden vastgesteld dat er in deze buurt van Antwerpen weinig faciliteiten waren voor events met een schaalgrootte van 300 tot 600 deelnemers. Daar speelden we op in. Ons uitgangspunt was dat de nieuwe infrastructuur zo groen en duurzaam mogelijk moest zijn. De parkeerfunctie bleef behouden, maar we brachten ze volledig ondergronds. Daardoor kwam ruimte vrij om een grote binnentuin van 2.000 m² in het project op te nemen. Op die manier krijgt deze dichtbebouwde omgeving er een ontharde groene zone bij”, aldus Dirk en Bart Van Rompuy, gedelegeerd bestuurders van Vestar. De diepgang van het groene karakter uit zich in de intensieve en semi-intensieve daktuinen.
Vestar omvat twee grote zalen voor 300 personen, op de begane grond en op niveau -1. De zaal op de begane grond heeft een ingetogen balkon op niveau +1. Niveau +2 telt een grote en twee kleinere zalen. Op de derde verdieping zijn acht vergaderzalen voor zes tot twaalf personen ondergebracht. Het gebruikte concept is dat van het driestoelenprincipe. Daarbij kan in de aula een lezing worden gegeven, waarna er een lunch wordt genuttigd om nadien te versassen naar breakout-rooms om in kleinere groepjes te vergaderen of thematische workshops te houden. Op die manier kan Vestar congressen met break-outs faciliteren, maar is er evenzeer ruimte voor een grootschalig bedrijfsevent. Het event- en congrescentrum beschikt naast uiteraard de beste beschikbare technische faciliteiten over twee afzonderlijke functionerende professionele keukens, op respectievelijk de begane grond en niveau -1. Zo kunnen ook gebruikers die hun eigen cateraars meebrengen onafhankelijk van andere keukengebruikers hun keukentaken laten uitvoeren.
De toegangsbeveiliging tot Vestar is gebaseerd op badges en, voor de parking, op nummerplaatherkenning. “Leveranciers parkeren standaard op -1. Dit beperkt de interne transportroute”, klinkt het.
“Het architecturale bouwprogramma focuste vooral op een maximale flexibiliteit van de ruimtes,” vertelt architecte Greet Draulans (Laika Architecten). “We vertrokken vanuit het auditorium voor 300 personen. Daarrond hebben we de break-out rooms en vergaderzalen ingetekend. We opteerden voor een ruimtelijke variatie tussen grotere en kleinere zalen, met veel flexibiliteit, om aan zoveel mogelijk eventbehoeftes te kunnen voldoen. Zo kunnen de meeste zalen met schuifwanden verdeeld of samengevoegd worden. Vandaar ook de keuze voor een neutraal kleurenpalet in de inrichting. De grote waterpartij vormt een rustpunt voor de bezoekers en de omwonenden. Nu oogt die waterpartij nog statisch, maar nog tijdens deze lente zal het water in beweging zijn en voor een dynamisch uitzicht zorgen.”
“Het ondergrondse deel van het gebouw omvat niet alleen drie parkeerlagen, maar ook een grote congreszaal op niveau -1,” legt projectleider Ruben Dufraing van hoofdaannemer Van Roey uit. “Een van de belangrijke randvoorwaarden voor de realisatie van de kelder was de beslissing om voor de verwarming en koeling van het gebouw geothermische energie te gebruiken. De bouwput, die heel het 5.000 m² grote perceel in beslag nam, was tot 15 m diep.”
“Op die diepte zijn eerst de funderingspalen geboord en daarna tussen de funderingspalen boringen uitgevoerd tot op een diepte van 150 m, voor een beo-veld met 160 lussen. Daarna lieten we extra grondsonderingen uitvoeren om de eventuele ontspanning van de grond rond de paalfundering te meten. Alles bleek in orde.” Samen met de PV-installatie op het dak weegt dit zwaar door in het CO2-neutrale karakter van het gebouw, dat geen gebruik hoeft te maken van fossiele brandstoffen.
“We kozen ook voor zuinige, daglichtgestuurde domotica,” aldus de architecte. “Het regenwater van de groendaken en de tuin wordt integraal gebufferd in een tank van 80.000 m³ en gebruikt om er de toiletten mee te spelen en om de tuinen zelf in droge perioden te bevloeien. Zo beperkten we het verbruik van leidingwater tot een minimum.”
De hoge waterdruk op de diepe kelder – zowel tegen het gebouw als geheel (tegen opdrijven) als tegen de funderingsplaat en de wanden – vormde een serieuze uitdaging. “Gezien deze hoge waterdruk en omdat de kelder niet over het hele perceel bovengronds bebouwd is, zijn de funderingspalen ook op trek berekend, om opstuwing te voorkomen,” geeft Ruben Dufraing mee. “De funderingsplaat is wel een meter dik én zwaar gewapend. In de trekpalen lieten we trekankers ingieten. Deze ankers zijn verbonden met de diverse wapeningsnetten in de funderingsplaat.”
“Om bij het uitgraven van de put de omringende gebouwen te vrijwaren brachten we rondom een soilmixwand aan, met om de grondkering te verzekeren drie rijen ankers. Tegen deze beschoeiingswand is dan als waterdichte kuip een 40 cm dikke betonwand gegoten. Het bemalingswater lieten we 800 m verderop, via de vijver van het Stadspark, in de bodem infiltreren.”
Het bovengrondse deel van het congresgebouw telt vier bouwlagen. De dragende structuur bestaat vooral uit betonnen elementen, maar deels ook uit staal. Opvallende delen zijn de omvangrijke ruimtes met stevige overspanningen, geregeld in combinatie met het vrij beperkt doorlopen van de draaglijnen. “Een goed voorbeeld hiervan is de grote congreszaal,” aldus Greet Draulans. “Deze betonnen doos heeft een voor- en achterwand die de lasten van de bovenliggende niveaus dragen, maar zelf over een lengte van meer dan 16 meter niet ondersteund zijn. Dit geldt ook voor de wand die het opgehangen balkon van deze zaal draagt. Daarin moesten we wel voorzien in royale uitsparingen, om zichten naar de zaal toe te laten. Het resultaat van al deze bekommernissen is een stevig gewapende vierendeelligger.”
De aula met inschuifbare tribune biedt plaats aan 300 mensen. Ze is voor de bevestiging van professionele theaterverlichting en luidsprekers uitgerust met gestandaardiseerde gridbuizen aan het plafond, aangevuld met technische hubs op de wanden en het plafond. Ze kan volledig verduisterd worden. Beeldschermen maken een verbinding mogelijk met elke andere ruimte in het gebouw.
De ideale oplossing voor de ruime vloeroverspanningen van deze zaal en haar balkon bleek te bestaan uit geribde TTP-platen met betonkernactivering. “Dankzij hun kenmerkende onderzijde verschaften ze de ruimte eronder een atypisch karakter. Boven niveau +2 en boven het driedubbelhoge atrium is er een combinatievloer met stalen liggers en betonplaatjes met kleine overspanningen aangebracht. Om ruimte te scheppen voor de talrijke kabels en leidingen werden hele stukken uit het lijf van deze gespaard. De dakplaten op +3 zijn dan weer uitgerust met welfsels met betonkernactivering, zodat ze naast een dragende functie ook bijdragen aan de verwarming en de koeling. De warmtepomp bevat een koelmiddel met een zeer laag Global Warming Potential (Rze 1234, met een GWP van 7).” In de betonplaten is een vrij dens grid van wachtbuizen aangebracht. Dit vergemakkelijkt het integreren van mogelijke nieuwe technieken in de toekomst.
De ventilatie is uitgerust met energieterugwinning in de luchtgroepen. “En met variabele debietsturing naar de verschillende zalen, zodat de verluchting overal kan afgestemd worden op het aantal gebruikers en tijdens een beperkt event niet de hele installatie moet draaien.”
In de verbindingsgang tussen het congresgebouw en zijn tuin met het bestaande Papyrusgebouw – waarin naast lofts ook een aantal Argenta-kantoren is ondergebracht – is staal het beeldbepalend materiaal. De dragende kolommen zijn er slanke stalen vinnen, met ertussen slechts een dun betonplaatje. Dit bezorgt de passerelle een sierlijke vorm.
In het kader van maatregelen tegen de opwarming van de stad viel de keuze op een witte-beige gevelbaksteen en een witte coating voor het staal van de passerelle. Er werd ook gestreefd naar veel ruimtelijke variatie, binnen en buiten. Daarom zijn sommige ruimten sterk naar binnen gericht en andere ruimten op het erbij aansluitende terras. Langs de Van Diepenbeeckstraat weerspiegelt de baksteengevel de stapeling van de ruimten erachter, langs de Lamorinièrestraat contrasteert de sobere achtergevel met de tuin.
De akoestiek kreeg erg veel aandacht. Niet alleen om permanent te vermijden dat buurtbewoners zich gestoord zouden kunnen voelen door de iets luidruchtigere events, maar ook om het interne geluidscomfort te optimaliseren. Dit uit zich onder meer in de keuze voor ontdubbeld buitenschrijnwerk en akoestische eilanden.
De energie van zonnepalen wordt onder meer gebruikt voor een aantal laadpalen, die op elk niveau van de ondergrondse parking zijn geplaatst. In totaal is daar ruimte om 400 wagens en 100 fietsen te stallen. “We monitoren alle energiestromen digitaal, zodat abnormale verbruiken onmiddellijk aan het licht komen. Maandelijks worden de gegevens geanalyseerd en geëvalueerd om te zoeken naar opportuniteiten om het energieverbruik verder te verminderen.”
Glaswerken Vanheertum – Glazen balustrade als valbeveiliging
Bij Vestar stond Glaswerken Vanheertum in voor het leveren en plaatsen van glazen balustrades als valbeveiliging op het dak van de parking. “Glaswerken Vanheertum is gespecialiseerd in de brede waaier van de glassector. Wij leggen ons toe op glasrenovaties maar evenzeer op het plaatsen van spiegels, lacobels, glazen douchewanden, systeemwanden, balustrades, schuifwanden en brandwerende beglazingen”, legt zaakvoerder Hendrik Versmissen uit. Glaswerken Vanheertum voert zowel kleine als grote glasprojecten uit, voor particuliere en professionele klanten.
Glaswerken Vanheertum heeft al meer dan dertig jaar ervaring in alle glaswerken. Sinds 2007 behoort het bedrijf tot de familiale Groep Versmissen, een multidisciplinaire bouwgroep uit Turnhout. Sinds 2011 zijn de atelier en toonzaal gevestigd aan de Koeybleuken in Turnhout. Hendrik Versmissen: “Met onze snijtafel en CNC-machine snijden en bewerken we in ons atelier spiegels, lacobels en gelaagde beglazing.”
Een van de opvallendste projecten op het palmares is het binnenglaswerk is de hoofdzetel van glasproducent AGC Europe in Louvain-la-Neuve. De eigen plaatsers van Vanheertum installeerden er onder meer 350 vierkante meter balustrade, glazen trapleuningen, panoramische liftkokers, spiegels, gelakt glas, schuifdeuren met zeefdruk en magnetisch gelakte, beschrijfbare glaswanden.
TECHNISCHE FICHE
Bouwheer Vestar (Antwerpen)
Architect Architecten Emmanuel Lenders & partners (Antwerpen)
Ontwerp Laika Architecten (Antwerpen)
Hoofdaannemer(s) Van Roey.pro (Rijkevorsel)