Alarmerende berichten vanuit wetenschappelijke hoek: het aantal insecten op onze planeet is drastisch aan het afnemen, zelfs in die mate dat ze – in het slechtste geval – binnen enkele decennia volledig uitgestorven zullen zijn. Groendaken en daktuinen kunnen het tij echter helpen keren. “Al moeten we de dominantie van het sedum wel doorbreken en variatie in de beplanting brengen als we de biodiversiteit willen bevorderen”, stelt de Amerikaanse plantbiologe Kelly Ksiazek-Mikenas.
De conclusies van de Belgische wetenschapper Kris Wyckhuys en zijn collega-vorser Francisco Sànchez-Bayo, die samen 73 studies over de wereldwijde insectensterfte analyseerden, zijn al bijna even vernietigend als de levensomstandigheden van de hedendaagse insectenpopulatie: quasi de helft van de soorten gaat erop achteruit, ruim een derde dreigt uit te sterven en als er niets verandert zal er binnen enkele decennia geen enkel insect meer rondkruipen en -vliegen op onze aarde. De laatste dertig jaar is het aantal insecten telkens met 2,5% gedaald, met de vlinder en de bij als voornaamste slachtoffers. Een van de belangrijkste oorzaken is de massale ontbossing en verstedelijking van onze planeet, die ervoor zorgt dat heelder habitats en ecosystemen met de klap weggevaagd worden. “Een ramp”, stellen Wyckhuys en Sànchez-Bayo, “want insecten vormen de basis van ons ecosysteem, zowel op het land als in het water. Ze bestuiven planten, groenten en fruit, waardoor wij mensen verzekerd zijn van ons voedsel. Als dat zou wegvallen, kan dat echt wel tot problemen leiden.”
Een van de mogelijke oplossingen om geplaagde insectensoorten opnieuw te laten gedijen, is het aanleggen van groendaken. “Als we de miljoenen platte daken in onze contreien zouden inrichten als intensieve of extensieve daktuinen, kunnen we een deel van de bebouwde omgeving teruggeven aan de natuur”, opperen experts ter zake met de regelmaat van de klok. Maar leidt dat ook tot meer biodiversiteit? “Niet per se”, nuanceert de Amerikaanse plantbiologe Kelly Ksiazek-Mikenas. In het kader van haar doctoraat aan de Northwestern University bestudeerde ze samen met de Duitse specialist Manfred Köhler zestien groendaken in het noordoosten van Duitsland. De ouderdom van deze installaties varieerde van één tot 93 jaar. De centrale vraag in het onderzoek was of groendaken na verloop van tijd effectief een ruime variatie aan plant- en diersoorten huisvesten en of de biodiversiteit al dan niet toeneemt naarmate de tijd vordert.
De conclusie: het aantal planten neemt effectief toe, maar dat vertaalt zich helaas niet in een
stijging van het aantal plant- en diersoorten.
Kortom: groendaken vormen geen waterdichte garantie op een groter biodiversiteit. Zeker niet als ze voornamelijk beplant zijn met sedums, benadrukt Kelly Ksiazek-Mikenas. “Sedums zijn een zeer efficiënte manier om daken te begroenen, maar als we de biodiversiteit écht willen bevorderen, moeten we ook experimenteren met andere planten en kruiden – en dan liefst van inheemse origine. Enkel zo kunnen we stedelijke ecologie naar nieuwe hoogten stuwen. Het is hoe dan ook aan te raden om voor een zo ruim mogelijke variatie aan planten en kruiden te opteren en nadien de moeite te doen om al te dominante species in te perken. Voorts is het een prima idee om enkele bijenkasten te plaatsen en hier en daar wat rottend hout op de bodem te leggen, zodat insecten de daktuin kunnen om-toveren tot hun nieuwe thuis. Zomaar begroenen is dus niet voldoende. Architecten en groendakfirma’s moeten hun verantwoordelijkheid opnemen en variatie in de beplanting brengen om de biodiversiteit opnieuw een duwtje in de rug te geven!”