De Vlaming heeft een baksteen in de maag. Maar die baksteen is steeds vaker een bestaande woning of bedrijfsgebouw dat gerenoveerd wordt. Wat betekent dit voor de bouwsector? Welke rol spelen de energienormen? En hoe kijken architecten, aannemers en studiebureaus hiertegenaan? Deze en andere vragen leverden boeiende discussies op tijdens een rondetafelgesprek met Simon Alleman (gedelegeerd bestuurder bij totaalaannemer All-Bouw), ir. architect Thomas Goossens (assar architects) en Bart Feys (bestuurder bij bouwkundig studiebureau Feys by Studibo), gemodereerd door Bavo Boutsen van The Content Company.
Hoe belangrijk is de renovatiemarkt vandaag?
Simon Alleman: “Als totaalaannemer liggen onze roots bij nieuwbouwwoningen. Maar omdat we aanvoelden dat de hausse in de nieuwbouw niet kon aanhouden, sloegen we tien jaar geleden de weg van diversificatie in. Het doel was om naast woningbouw ook andere marktsegmenten aan te boren, waaronder renovatie. 2021 werd een scharnierjaar voor All-Bouw. Voor het eerst gingen we zelf actief op zoek naar panden. Dit ging hand in hand met een versnelde groei van de renovatiemarkt. Sinds kort ligt de verhouding nieuwbouw-renovatie ongeveer op 60-40.”
Thomas Goossens: “Antwerpen is mijn uitvalsbasis, maar assar architects heeft ook kantoren in Brussel, Luik, Luxemburg en Parijs. Alleen al in Brussel werken honderd mensen. Wij zijn actief in het segment van healthcare, overheidsprojecten, institutionele en bedrijfsgebouwen. Ook wij merken een toenemende trend in de renovatiemarkt.”
Bart Feys: “Studibo is een groepering van zeven studie- en ingenieursbureaus. Dankzij de gebundelde krachten vind je bij ons een breed scala aan expertise onder één dak: van stabiliteit en technieken tot veiligheidscoördinatie en akoestiek. Ook wij merken een marktverschuiving. Vroeger waren nieuwbouw en verbouwing grofweg fiftyfifty verdeeld, terwijl we bij Feys nu op een verhouding van 80-20 zitten. De laatste drie jaar durf ik zelfs spreken van een trendbreuk.”
Renoveren lijkt steeds populairder. Wat ligt aan de basis van deze verschuiving?
Bart Feys: “Ik zie hier verschillende redenen voor: de verlaagde verkooprechten bij ingrijpende energetische renovaties, de EPB-regelgeving en het feit dat bouwgronden schaarser én duurder zijn. Ook de stijgende energieprijzen stimuleren mensen om te kiezen voor een totaalrenovatie.”
Simon Alleman: “Bouwen wordt voor sommige mensen onbetaalbaar. Hierdoor wint renovatie terrein. We zien twee strekkingen. Er is het type klanten dat enkel de noodzakelijke investeringen doet om de EPC-score van een E- of F-label naar D te brengen. Andere klanten renoveren energiezuiniger dan wettelijk verplicht, wat hen een label A of B oplevert. Bij All-Bouw zetten we hier verreweg het meest op in.”
Vragen verbouwprojecten een andere aanpak? En hoe vertaalt zich dat binnen jullie organisatie?
Thomas Goossens: “Nieuwbouw en renovatie zijn geen aparte werelden. Als architecten wegen we goed af welke optie de meeste voordelen biedt. De ene keer is dat nieuwbouw, de andere keer renovatie. Dat blijkt dan uit de haalbaarheidsstudie. Uiteraard spelen ook de aard van het project en de voorkeur van de opdrachtgever een belangrijke rol. We merken hierbij een steeds grotere bewustwording van de impact op het milieu. Bijvoorbeeld binnen overheidsopdrachten of gesubsidieerde projecten worden steeds vaker duurzaamheidscriteria opgelegd.”
Bart Feys: “Renovatie is minder duidelijk afgelijnd. Oudere woningen hebben nu eenmaal hun bouwfysische beperkingen die een invloed hebben op het totale kostenplaatje. Dit vraagt om een vakkundige benadering op maat en bijgevolg ook om een intensievere samenwerking tussen de architect en andere experten. Je moet je er dus van verzekeren dat je de juiste kennis in huis hebt.”
Simon Alleman: “Heel herkenbaar! Ook bij All-Bouw starten we steeds met een intensief vooronderzoek, wat vrij uniek is als bouwbedrijf. Grondige opmetingen, vloer-inspectie, stabiliteit van de constructie en destructief onderzoek zijn allesbepalend om tot een integraal ontwerp en een realistische
offerte te komen.
Dit houdt in dat we zo snel mogelijk een bouwteam samenstellen, waar uiteraard de opdrachtgever, de aannemer, de architect en vaak ook ingenieurs of onderaannemers deel van uitmaken. Deze aanpak is de enige manier om achteraf onvoorziene kosten te vermijden.”
Welke kennis en expertise zijn nodig om de shift naar meer renovatie te maken?
Simon Alleman: “Om futureproof te zijn, moeten medewerkers – zeker projectleiders – meer competenties bezitten dan vroeger. Het is niet langer voldoende om het bestek naar de letter uit te voeren. Het werkveld wordt complexer en het is zaak om vraagstukken met een brede blik te benaderen en waar nodig te overleggen met andere experten. Dit maakt het net ook heel boeiend.”
Thomas Goossens: “Architecten worden sowieso opgeleid om een coördinerende rol op te nemen. Wel moeten we ons blijven openstellen voor nieuwe werkwijzen en andere visies. En ja, dat betekent soms al eens de knop omdraaien qua attitude.”
Bart Feys: “Als je nieuw talent aanwerft, dan hou je uiteraard de gewenste skills voor ogen. Daarbovenop moet je als bedrijf investeren in begeleiding, ondersteuning en opleiding. Het blijft een leerproces.”
Is bouwen met een bouwteam duurder dan traditioneel verbouwen?
Simon Alleman: “Vlottere coördinatie, grotere efficiëntie, één aanspreekpunt, minder vingergewijs …: de voordelen zijn zeer overtuigend. Ook al heerst onder verbouwers misschien de perceptie dat een bouwteam de kosten omhoogdrijft. Wie hiervoor kiest, wacht geen financiële tegenvallers. Het is een investering die zichzelf terugverdient.”
Bart Feys: “Toch kan niet iedereen zo’n grote investering in één keer uitvoeren. Wij zien ook particuliere klanten die hun renovatie spreiden in de tijd.”
Thomas Goossens: “Bij onze professionele klanten leeft eerder de perceptie dat renoveren complexer is dan bouwen. Niet per se duurder. Over het algemeen gaat men uit van een prijsvoordeel. Al kan je niet alle kosten een-op-een afvinken. Bij overheidsopdrachten zijn de eisen vooraf bepaald. Daarom bij deze een pleidooi aan de overheden om bij het uitschrijven van de gunningscriteria een groter gewicht toe te kennen aan coördinatie en kwaliteit.”
Zetten de energienormen de deur open voor renovatie?
Bart Feys: “De EPB-regelgeving voor nieuwe woningen gaat uit van het BEN-principe. Wie een bestaande woning met een E-of F-label koopt, moet binnen de vijf jaar verplicht renoveren naar EPC-label D. Optrekken naar een C-, B- of A-score is voorlopig wettelijk nog niet verplicht. Niet onlogisch dus dat meer en meer gezinnen kiezen voor renovatie. Finaal wordt op die manier het verouderde patrimonium aangepakt. Daar ben ik alleen maar voorstander van.”
Simon Alleman: “Om aan de strengere energienormen te voldoen, is inderdaad vaak een grondige renovatie nodig. In die zin werkt de wetgeving als een trigger, maar dat is zeker niet de enige factor.”
Thomas Goossens: “De energienormen kaderen in de Vlaamse doelstelling om alle gebouwen energiezuinig te maken tegen 2050. Dit plan past dus in een langetermijnvisie en dat vind ik een positieve zaak.”
Waar liggen de grootste opportuniteiten maar ook uitdagingen voor de renovatiemarkt?
Unaniem: “Het blijven natuurlijk spannende tijden. Wat met de energienormen in de toekomst? Het valt niet te ontkennen dat er nu al sprake is van een dubbel effect. Met een te rigide wetgeving is niemand gebaat. Laat het vooral betaalbaar en
werkbaar blijven.”
Simon Alleman: “Verschillende expertisedomeinen met elkaar verbinden is het denkkader van de toekomst. Deze omslag is al ingezet.”
Bart Feys: “Energetisch renoveren in appartementsgebouwen lijkt me wel nog een serieuze uitdaging. Het is niet evident om de neuzen van alle mede-eigenaars in dezelfde richting te krijgen, terwijl dit wel nodig is om aan de renovatieplicht te voldoen. Begrijp me niet verkeerd, voor de bouwsector kan dit opportuniteiten bieden, maar heeft de wetgever genoeg nagedacht over de praktische uitvoering ervan?”
Unaniem: “Al bij al is de energietransitie een positief verhaal. Laat ons er samen werk van maken!”