Om de Europese Green Deal te honoreren en de energietransitie te doen slagen, moet het gebruik van fossiele brandstoffen tegen 2050 voltooid verleden tijd zijn. Er wordt deze dagen dan ook volop geïnvesteerd in de ontwikkeling van alternatieven voor klassieke verwarmingssystemen op aardgas. Kunnen groene gassen en waterstof soelaas bieden? Hoe groot is het potentieel van deze duurzame alternatieven? En staan ze al op de rand van de definitieve doorbraak of is de grote omwenteling nog niet meteen voor morgen? Verschillende experts lieten de voorbije maanden hun licht schijnen op deze brandend actuele kwestie.
De coronacrisis en de oorlog in Oekraïne hebben eens te meer aangetoond dat de energietransitie zowel een ecologische als een economische noodzaak is. Om onze afhankelijkheid van Russisch gas sterk terug te dringen en de Europese duurzaamheidsdoelstellingen goed en wel te realiseren (forse broeikasgasreductie tegen 2030 en nuluitstoot tegen 2050), wordt er volop gezocht naar groene alternatieven. Zo doen de Belgische gasdistributie- en transportnetbeheerders er alles aan om de ontwikkeling van groene gassen te versnellen. Dit resulteerde alvast in enkele veelbelovende initiatieven: de oprichting van het Green Glas Platform voor de ontwikkeling van biomethaan in België, de oprichting van het Hybrid Heat Pump Platform voor de promotie van de hybride warmtepomp voor de verwarming van gebouwen, de promotie van (bio-)LNG en CNG als alternatieve brandstoffen voor zwaar vervoer en de samenwerking met Synergrid met het oog op het transport en de distributie van waterstof via de bestaande netten.
Kortom: er is heel wat aan het bewegen en de sector zit zeker niet stil. Desondanks zijn de concrete toepassingen voorlopig op één hand te tellen en zijn er nog enkele pijnpunten die de algemene uitrol van groene gassen bemoeilijken. Dat merkt ook Dirk Fransaer, die op 1 juni afzwaaide als CEO van VITO. In een afscheidsinterview met Trends ging hij dieper in op deze complexe kwestie. “Hernieuwbare energie is pas duurzaam als ze relatief goedkoop is. Zodra er een markt voor groene gassen ontstaat, zal de prijs snel dalen. Europa en Vlaanderen zouden daarom een thuismarkt moeten creëren voor de verwarming van gebouwen met duurzaam gas, zoals dat gedaan werd voor zonnepanelen. We kunnen onze bestaande aardgasnetten blijven gebruiken, de burger kan verder met zijn aardgasketel, je hoeft niet zeer duur te isoleren en je moet minder warmtenetten aanleggen. Bedrijven die aardgas verbruiken, hoeven niet over te schakelen op een andere energiebron. Zo kom je tot een beredeneerde oplossing die voor iedereen betaalbaar wordt. Hernieuwbaar aardgas is geen eindoplossing, maar een relatief goedkope transitieoplossing om de doelstellingen voor 2050 en 2060 te halen. Over enkele generaties zijn onze gebouwen bijna klimaatneutraal. Maar het is niet realistisch en veel te duur om dat nu snel voor elkaar te krijgen.”
Om het potentieel van groene gassen ten volle te kunnen benutten, is zowel op korte als lange termijn een aanzienlijke schaalvergroting nodig. Daarnaast is er ook nood aan een mind-switch, benadrukt Dirk Fransaer. “Je vloekt nog in de kerk als je begint over groen aardgas. De geesten moeten nog rijpen. Als je vroeger bij de Verenigde Naties in New York over de opvang van CO2 sprak, sloten ze de deur en werd je bijna verzocht het gebouw te verlaten. Nu is de opvang van CO2 een geaccepteerd deel van de oplossing. Ik verwacht die evolutie ook voor hernieuwbaar gas. Mensen vergeten nogal snel dat we rond de 50ste graad noorderbreedte liggen. Je kunt Europa geografisch niet verleggen. Je mag hier zoveel windmolens en zonnepanelen plaatsen als je wilt, we hebben niet het klimaat om enkel met zon en wind onze energiebevoorrading veilig te stellen. Europa voert nu 80 % van zijn energie in, vooral via fossiele brandstoffen. Dat moeten we vervangen door hernieuwbare energie, een lager energieverbruik én de invoer van hernieuwbare moleculen, zoals ammoniak, methaan en methanol. We zullen 40 % van onze energiebehoeften moeten opvangen met hernieuwbare moleculen. Anders geraken we er niet.”
Een ander populair alternatief voor klassiek aardgas is waterstof. Althans in theorie, want in de praktijk blijkt dat voorlopig minder realistisch. Bert van Renselaar, energietransitie-expert bij architecten- en ingenieursbureau Sweco Nederland, temperde het enthousiasme in een opiniestuk voor Dagblad van het Noorden. “Waterstof zal zeker een belangrijke rol in onze energievoorziening spelen. Thuis zul je daar echter niet snel iets van merken, want verwarming op waterstof is voorlopig een erg dure oplossing, onder meer vanwege het productieproces (momenteel op basis van aardgas, in de toekomst met behulp van groene elektriciteit en water). Op basis van de huidige marktprijzen zou je er twee tot drie keer meer voor betalen en ook in het geval van een stabielere energiemarkt met een overvloed aan duurzaam opgewekte elektriciteit zou de energierekening nog altijd circa 1000 euro hoger liggen dan de jaarprijs die we tot en met 2021 betaalden om ons huis te verwarmen. Daar komt nog bij dat de industrie niet zonder waterstof kan, waardoor de vraag in de toekomst fors zal stijgen. Of die broodnodige kostendaling dus werkelijk gaat plaatsvinden, is nog onzeker. Vandaar dat er momenteel goedkopere en betrouwbaardere alternatieven zijn dan waterstof. De meeste zijn gebaseerd op efficiënte warmtepompen die vijf tot tien keer minder energie gebruiken voor verwarming dan waterstof. Ook warmtenetten zijn voorlopig veel interessanter, vermits de in te kopen elektriciteit een kleiner deel van de kosten uitmaakt en je bijgevolg minder vatbaar bent voor toekomstige prijsschommelingen. Kortom: als je de kans hebt, zou ik een warmtepomp kopen of aantakken op een warmtenet. Je bent een dief van je portemonnee als je wacht tot er waterstof uit je gasleiding komt.”