De CO2-impact van onze gebouwen drastisch reduceren en hun energie-efficiëntie fors verhogen: dat is het devies in het kader van de Europese Green Deal en de bijbehorende klimaatdoelstellingen tegen 2050. Het Vlaams Energiebedrijf (VEB) doet alvast zijn duit in het zakje door onderhouds- en energieprestatiecontracten (OEPC) te faciliteren. Daarbij wordt het energiebeheer van een publieke organisatie – na een grondig voortraject en onder de auspiciën van het VEB – uitbesteed aan een private Energy Service Company (ESCO), inclusief een drievoudige prestatiegarantie. Barbara Wauman en Brecht Dekeyser, respectievelijk productcoördinator en projectleider Energieprestatiecontracten bij het VEB, leggen uit hoe dit precies in zijn werk gaat, wat de voordelen zijn en welke partijen er reeds baat bij hebben.
2050 is niet meer veraf en de tussentijdse 2030-deadline – 55 % minder CO2-emissie ten opzichte van 1990 – loert zelfs al om de hoek, maar er is nog heel wat werk aan de winkel om het Vlaamse gebouwenpatrimonium energetisch op te waarderen. Tal van publieke organisaties hebben echter niet de vereiste kennis en/of het gekwalificeerde personeel in huis om dit zelf in goede banen te leiden. Zij kunnen gelukkig terecht bij het VEB, dat desgewenst kan helpen bij het afsluiten van een OEPC-contract op maat. “Dit houdt in dat een publieke opdrachtgever zijn energiebeheer integraal toevertrouwt aan een ESCO, die zich ertoe verbindt om een bepaalde energiebesparing te realiseren aan de hand van diverse maatregelen (aanpassingen aan technische installaties of regelingen, vervangen van verouderde installaties, isolatie van leidingen …). Ook het kostenefficiënt beheer en onderhoud van de technische installaties maakt deel uit van het contract, dat doorgaans een looptijd van twaalf tot twintig jaar heeft. De ESCO wordt vergoed met een deel van het budget dat wordt bespaard dankzij de lagere energiekosten en na de looptijd van het contract zijn alle gerealiseerde winsten voor de opdrachtgever”, leggen Barbara Wauman en Brecht Dekeyser uit.
Het VEB fungeert in het kader van een OEPC-traject als facilitator. “Onze begeleidende en ontzorgende rol loopt tot de contractondertekening en kan ruwweg worden opgedeeld in twee fases: het voortraject en de eigenlijke facilitatie”, vertelt Brecht Dekeyser. “In het voortraject gaan we na of een klant klaar is om een OEPC-contract af te sluiten: is het energiebesparingspotentieel toereikend, wat is de ambitie (meteen mikken op 2050 of via een tussenstap?), hoeveel budget kan ervoor uitgetrokken worden (eigen middelen, leencapaciteit …) enzovoort? Als blijkt dat een OEPC-traject effectief interessant en voordelig zou zijn, gaan we via een openbare aanbesteding op zoek naar een geschikte ESCO. Belangrijk om weten, is dat we bij een OEPC altijd uitgaan van een totaalaanpak. Lees: het behelst veel meer dan ‘quick wins’ zoals het vervangen van verlichting of het plaatsen van zonnepanelen. Het gaat ook over het gedetailleerd opvolgen en monitoren van het energieverbruik. Aan de hand van deze informatie kan men vervolgens bijschaven waar nodig of bijvoorbeeld overgaan tot het installeren van een warmtepomp. Verschillende technieken vormen zo samen meer dan de som der delen en de efficiëntiewinsten overstijgen het individuele gebouwniveau. Het vergt dus een holistische manier van denken en een sterk engagement op de (middel)lange termijn.”
Wat een OEPC extra aantrekkelijk maakt, is dat het een waterdichte formule is. Er is immers een drievoudige prestatiegarantie aan gekoppeld. “Allereerst is er de energiebesparingsgarantie – lees: een afgesproken minimumpercentage energie dat minder verbruikt wordt in vergelijking met de beginsituatie. Als dit target niet gehaald wordt, is de ESCO verplicht om bij te passen. Ten tweede is er de comfortgarantie voor gebouwgebruikers. Dit betekent dat de ESCO de installatie niet eenvoudigweg op een lager regime kan plaatsen of kan uitschakelen om de energiebesparing te realiseren. Ten derde moeten de technische installaties na de contractduur opgeleverd worden in een bepaalde conditiestaat, zodat de opdrachtgever verzekerd is van een zekere restwaarde. Dit alles garandeert een erg accurate inschatting van de kosten, opbrengsten en terugverdientijden. En uiteraard ook een efficiënte besteding van de financiële middelen die vrijgemaakt worden voor de verduurzaming van het gebouwenpatrimonium”, benadrukt Brecht Dekeyser.
Er zijn intussen al heel wat publieke organisaties die via het VEB een OEPC-contract hebben afgesloten. Denk onder meer aan Defensie, Stad Geel, DeSingel en Universiteit Antwerpen, AGB Zottegem, OPZC Rekem, het Sint-Lodewijkscollege in Brugge, de PXL Hogeschool in Hasselt, GO! Scholengroep Xpert (Noord-Limburg) en az Vesalius in Tongeren, het eerste ziekenhuis in Vlaanderen met een OEPC. “Dat is al een mooi lijstje, maar we hopen in de nabije toekomst nog heel wat extra contracten te kunnen afsluiten”, benadrukt Barbara Wauman. “Vandaar een warme oproep aan geïnteresseerde publieke partijen om ons te contacteren, zodat we kunnen nagaan of een OEPC-contract hen op het juiste pad zou kunnen zetten richting 2050. Om het product nog interessanter te maken, hebben we de doorlooptijd van het voortraject verkort door het nog beter te stroomlijnen (inclusief een bepaalde mate van standaardisering). Zo hopen we nog meer kandidaten over de streep te kunnen trekken, want als een organisatie geschikt is voor een OEPC-traject, is het een ideale manier om de langetermijnambities op het vlak van energie-efficiëntie in de praktijk te brengen en een belangrijk steentje bij te dragen aan het behalen van de klimaatdoelstellingen.”
Neem dan rechtstreeks contact op met Vlaams Energiebedrijf.
Contact opnemen