Platform voor de bouw
Prestigieus woonproject in de stad aan zee
O’Sea Beach is de tweede fase van het prestigieuze O’Sea-project in Oostende.

Prestigieus woonproject in de stad aan zee

Met de uitvoering van O’Sea Beach is de tweede fase van het prestigieuze O’Sea-project in Oostende vervolledigd. Met nog twee bouwfases op de planning verrezen er in totaal 236 wooneenheden aan de kustlijn. Op deze toplocatie werd resoluut geopteerd voor hoogwaardige materialen en een luxueuze afwerking. Het architectonisch beton en de bakstenen gaan een geslaagd huwelijk aan met innovatieve nieuwe materialen.

De sokkel en plint vormen samen een stedelijk landschap, aansluitend op de omgeving.

O’Sea verrijst op de site van het voormalige Mediacenter, een toplocatie omgeven door de Troonstraat, de Northlaan en de Leopold van Tyghemlaan. De uitvoering is opgedeeld in vier fases. O’Sea Beach is de tweede fase. Dit deel omvat een gemengd project met woonvoorzieningen en een bijbehorend woonondersteunend programma. CONIX RDBM Architects streefde naar een coherent samenspel tussen de gebouwen en de publieke ruimte. Onder de gebouwen van deze fase is een gedeelde ondergrondse parkeergarage met 179 plaatsen voorzien. Op het gelijkvloers is ruimte voor 338 fietsen in de fietsenstalling. 

Door de plinten tussen de gebouwen te laten doorlopen als poorten is het plein overdag publiek en kan het ’s avonds afgesloten worden.

Stedelijk landschap

De naam O’Sea Beach is natuurlijk niet zomaar gekozen. Het centrale plein bevat verschillende verwijzingen naar het strand en de zee. Bovendien baadt het maximaal in de zon dankzij de nauwkeurige positionering van de bouw-volumes. De drie omliggende gebouwen gaan van een sokkel – van drie tot vijf bouwlagen – over in torenvolumes tot zestien bouwlagen rondom het plein. De sokkel en plint vormen samen een stedelijk landschap, aansluitend op de omgeving. “Door de plinten tussen de gebouwen te laten doorlopen als poorten is het plein overdag publiek en kan het ’s avonds afgesloten worden. Meteen een goede illustratie van hoe private ruimte en sociaal contact in O’Sea een perfect evenwicht nastreven”, zegt Frederik Jacobs, CEO bij CONIX RDBM Architects.

Het architectonisch beton en de bakstenen gaan een geslaagd huwelijk aan met innovatieve nieuwe materialen.

Gemeenschappelijke ruimtes

De gebouwen bieden plaats aan 236 wooneenheden met een grote variatie aan typologieën. Naast appartementen van diverse groottes en met één tot drie slaapkamers bestaat O’Sea Beach ook uit studio’s en 102 assistentiewoningen. Daarnaast is zo’n 680 vierkante meter bruto vloeroppervlakte voorzien voor gemeenschappelijke ruimtes. Het grootste deel hiervan is een gezamenlijke woonkamer, de rest wordt ingenomen door kelderruimte en een ruim collectief zonneterras. Bewoners kiezen dus op elk moment of ze willen ontspannen in hun private omgeving of liever genieten van sociaal contact. In Oostende is sowieso altijd iets te beleven.

“De daken van de toren zetten we slim in, in functie van duurzaam wooncomfort”, aldus Frederik Jacobs.

Functionele daken

Wie aan zee woont, geniet van een instant vakantiegevoel. Daar hoort een passend wooncomfort bij. Het architectenteam slaagde erin om voor elke wooneenheid een buitenruimte te creëren. De stedenbouwkundige keuzes trekken het zonlicht bovendien maximaal binnen in de appartementen. “De daken van de toren zetten we slim in, in functie van duurzaam wooncomfort. We gebruiken ze om regenwater te recupereren en er staan zonnepanelen. De andere daken worden ingericht als groendak om regenwater te bufferen en het uitzicht vanuit de torens een boost te geven. Zo gaan duurzaam en comfortabel wonen hand in hand, op elk moment en in elk aspect van O’Sea”, besluit Frederik Jacobs.    

TECHNISCHE FICHE
  • Bouwheer Immobel (Brussel)
  • Architect CONIX RDBM Architects (Antwerpen, Brussel)
  • Hoofdaannemer(s) BAM Interbuild (Antwerpen)

URSA Benelux – Gevelisolatie

Het imposante O’Sea-project in Oostende omvat drie woontorens met een verschillende gevelopbouw. De hedendaagse vormgeving en volumetrie plaatsten aannemer BAM Interbuild voor de nodige uitdagingen. Vooral op het vlak van brandveiligheid. Na een suggestie van Verhelst Bouwmaterialen was de keuze voor URSA WALLTEC BLACK als gevelisolatie snel gemaakt. Deze vormvaste glaswolplaat heeft een A1-brandklasse en is dus onbrandbaar. Bovendien vermijdt ze vlamverspreiding of brandende druppels, ontwikkelt ze geen giftige gassen en elimineert ze rookvorming nagenoeg volledig. Een absolute vereiste voor woontorens als deze, met vijftien verdiepingen. Ook de waterbestendigheid van de isolatieoplossing was van groot belang, aangezien een van de woontorens een open gevelstructuur heeft. Toch was dit niet de enige doorslaggevende factor. De sterke thermische en akoestische eigenschappen en goede prijs-kwaliteitverhouding van deze glaswolplaat waren eveneens bepalend. Tot slot was er ook oog voor het esthetische aspect. URSA WALLTEC BLACK is aan één zijde bekleed met een zwart weerbestendig glasvlies. Die zwarte cachering had voor de architect een absolute meerwaarde.

+

Meer ruimte voor architecturale creativiteit dankzij prefabbeton

Het nieuwbouwproject O’Sea in Oostende is gericht op leefbaarheid, duurzaamheid en functionaliteit. De architectuur creëert een duidelijke verbinding tussen stad, context, buurt, bewoners en bezoekers. Zo wordt het een ‘Livable Lovable’ plek waar mensen met plezier wonen, leven en werken. In O’Sea Beach, de tweede fase van het project, werd niet alleen met prefab structuurelementen gewerkt, maar ook met prefab gevelelementen: enkelschalige en sandwichelementen. De architecten waren enthousiast en ontwierpen de volgende fase vanuit een prefab mindset.

Tekst FEBE    |    Beeld CONIX RDBM Architects

De woontorens van O’Sea Beach tellen tot zestien bouwlagen en het geheel omvat 236 wooneenheden

De woontorens van O’Sea Beach tellen tot zestien bouwlagen en het geheel omvat 236 wooneenheden: een mix van studio’s, een honderdtal assistentiewoningen en een-, twee- en drieslaapkamerappartementen. Aan de inkomhallen en de gemeenschappelijke brievenbussen in het poortgebouw kan je rustig een praatje slaan in een windluwe zone.

Het eerste gebouw (‘Blok HI’) is klassiek opgebouwd volgens het initiële concept tussen aanbesteding en uitvoering: een betonnen binnenbladstructuur van premuren, isolatie met geventileerde spouw en dan het klassiek gemetste buitenblad en geventileerd vezelcementplaatmateriaal. “Deze vrij klassieke manier van bouwen – een binnenblad, isolatie en spouw en gemetst buitenblad – was in de context van hoogbouw en wisselende weersomstandigheden aan de kust een grote uitdaging”, vertelt Judith David, projectarchitect bij CONIX RDBM Architects. “Dit gebouw is van de drie torens als eerste gestart met de opbouw van de buitenschil en zal als laatste voltooid zijn. Het is ook het enige gebouw van deze fase dat volledig in stelling heeft gestaan.”

Inplantingsplan van het O’Sea-project.

Enkelschalige prefabelementen

In het tweede gebouw (‘Blok JK’) – de toren met assistentiewoningen – telt de sokkel vijf bouwlagen en de toren twaalf. Het kader of gevelgrid bestaat uit verticale vinnen en horizontale terrassen. Die werden uitgevoerd in enkelschalige betonelementen met ingestorte baksteenstrips.

Het dieperliggend terrasplaatmateriaal van de sokkel en toren zijn uitgevoerd in keramisch plaatmateriaal, maar in een verschillende kleur. “In de detaillering van de verticale vinnen zit variatie”, legt Judith David uit. “De vinnen in de sokkel hebben een andere richting dan de vinnen van de toren. Zo konden we de sokkel benadrukken op het plein, zonder dat het als ‘zwaar’ wordt ervaren.”

Judith David: “Initieel zouden de kaders, die in het architecturaal concept sterk naar voren komen, als bakstenen op plaatmateriaal worden verlijmd. Het controle-bureau achtte het niet veilig om op grote hoogte baksteen te verlijmen en vreesde dat de hechting niet gegarandeerd was. Zo is het idee ontstaan om met enkelschalige prefabelementen te werken. Die zijn in de fabriek van Loveld gemaakt, met de baksteen al ingestort. Het beton waarmee de elementen zijn gestort, doet meteen ook dienst als de dieperliggende voegafwerking tussen de bakstenen. Dat is budgettair interessant omdat opvoegen niet hoeft. Verder sluit het ook aan bij het ‘ruwe’ karakter van de bakstenen en de look die we voor ogen hadden.”

Voor het torengedeelte van Blok L is er gebruikgemaakt van sandwichpanelen met binnenblad, isolatie en buitenblad met ingewerkte baksteenstrips.

Grote ontwerpvrijheid

Het middelpunt van O’Sea Beach is het derde gebouw, ‘Blok L’. Het ligt centraal op het plein en maakt vanaf de vierde bouwlaag een sprong van 90 graden, waarop het torenvolume start. Structureel is het een hele uitdaging om de uitkragingen van het torenvolume op te vangen. “Voor dit gebouw zijn we nog een stap verder gegaan in het prefabverhaal”, vertelt Judith David. De drielagige sokkel heeft nog een klassieke opbouw, maar voor het torengedeelte is er gebruikgemaakt van sandwichpanelen met binnenblad, isolatie en buitenblad met ingewerkte baksteenstrips. De elementen – ter grootte van twee raamopeningen – werden als één pakket in de fabriek ontwikkeld en dan stuk voor stuk in elkaar gezet op de werf.  Verder werden de hoekterrassen ook als een afgewerkt element naar de werf gebracht. Bij dit blok speelde de timing voor het finaliseren van het project een grote rol. Een opbouw met sandwichpanelen vraagt dan wel veel voorbereidende engineering, maar het effectief bouwen gaat zeer snel: per twee weken was er een bouwlaag voltooid. Een efficiëntieslag in timing dus. 

Het creatieve materiaalgebruik, zoals het instorten van baksteen in verschillende oriëntaties en patronen, bood de architecten een grote ontwerpvrijheid en kon de voegen tussen de prefabelementen verbergen. “Op het eerste gezicht zou je denken dat prefab de creativiteit inperkt, omdat je vanuit een bepaald stramien en repetitie moet denken. Maar als je de bouwmethodiek in de vingers hebt, vergroot het net je creativiteit als architect. Zo hebben we het ook bekeken bij het ontwerp van de volgende fase in het project ‘O’sea Life’”, besluit Judith David.    

+

Natuursteen als blikvanger in architectonisch prefabbaton

Het Aalterse bedrijf Loveld specialiseert zich in architectonisch prefabbeton. Ze zijn meester in het fabriceren van prefabbetonelementen met een specifieke esthetische uitstraling. In tegenstelling tot de klassieke grijze materie, vervaardigen ze betonelementen in alle geuren en kleuren door gebruik te maken van specifieke natuursteengranulaten, zand en pigmenten.

Tekst Anastasia Verleysen    |    Beeld Loveld

De gekleurde natuursteenkorrels worden aan de oppervlakte van het beton zichtbaar gemaakt door een nabehandeling op het beton toe te passen. Zo kunnen elementen uitgewassen, gestraald, gezuurd, gepolijst of gebouchardeerd worden. De mogelijkheid bestaat eveneens om andere materialen zoals natuursteen, keramische tegels en baksteenstrips mee in de prefabbetonelementen te verwerken. 

Door van het horizontaal metselwerkverband over te stappen naar een verticaal verband valt het niet op waar de voegen zitten.

Van traditioneel naar prefab

Loveld spitst zich vooral toe op hoogbouwprojecten. Voor de torengebouwen van het O’Sea-project in Oostende leverde het bedrijf prefab sandwichgevelelementen. Die elementen bestaan uit drie lagen: een binnenblad uit grijs beton, een isolerende thermische kern en een betonnen buitenblad met ingestorte baksteenstrips. Vincent Termote, salesmanager bij Loveld, vertelt: “De prefabelementen hebben als voordeel dat de aannemer op de werf alles sneller kan uitvoeren doordat veel werk dat in principe in situ uitgevoerd dient worden naar een gecontroleerde productiefaciliteit wordt overgebracht.”

De prefab sandwichgevelelementen bestaan uit drie lagen: een binnenblad uit grijs beton, een isolerende thermische kern en een betonnen buitenblad met ingestorte baksteenstrips.

Het originele projectplan voor O’Sea voorzag in een systeem dat in realiteit moeilijk uitvoerbaar bleek. Een traditionele uitvoering moest door Loveld dus omgezet worden naar prefab. “Maar dat neemt heel wat tijd in beslag. Gelukkig kan je door de grotere montagesnelheid van prefabelementen tijd winnen. De gevel prefab maken zonder in te boeten aan architecturale uitstraling was eveneens een uitdaging. Dat hebben we bijvoorbeeld opgelost door van het horizontaal metselwerkverband over te stappen naar een verticaal verband. Zo valt het niet op waar de voegen zitten.”    

+

"*" geeft vereiste velden aan

Stuur ons een bericht

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

Wij gebruiken cookies. Daarmee analyseren we het gebruik van de website en verbeteren we het gebruiksgemak.

Details